4 Onderhoud
Het onderhoud moet worden uitgevoerd door competent personeel.
We raden het volgende jaarlijks onderhoud aan:
• Controleren of alle schroeven stevig vast zitten en deze indien nodig reinigen en opnieuw
vastzetten.
• Controleer de hiel- en teenveren op tekenen van delaminatie of slijtage en vervang ze
indien nodig. Na een tijd van gebruik kan het oppervlak licht beschadigd zijn; dit heeft
geen invloed op de functie of sterkte van de voet.
De gebruiker dient het volgende te worden geadviseerd:
• Elke verandering in de werking van dit hulpmiddel moet aan de behandelaar worden
gemeld; bijv. een lagere energieopbrengst of ongebruikelijke geluiden.
• De behandelaar moet ook op de hoogte worden gesteld van veranderingen in
lichaamsgewicht en/of activiteitenniveau.
• Overmatige slijtage van de zoolhoes kan tot een verminderde grip leiden. De ledemaat mag
niet worden gebruikt indien de zoolhoes erg is versleten, gescheurd is of los zit.
• Overmatige slijtage of schade aan de veeronderdelen kan tot structureel falen leiden.
Als het hulpmiddel wordt gebruikt voor extreme activiteiten, moeten het onderhoudsniveau en
-interval worden herzien en moet zo nodig technische ondersteuning worden gevraagd voor
het opstellen van een nieuw onderhoudsschema afhankelijk van de aard en de frequentie van
de activiteiten. Dit moet worden bepaald door een risicobeoordeling ter plaatse die door een
daarvoor gekwalificeerde persoon wordt uitgevoerd.
Een regelmatig visuele controle van de voet wordt aanbevolen. Tekenen van slijtage die de
functie kunnen aantasten, moeten aan de serviceprovider worden gemeld.
Reiniging
Gebruik een vochtige doek en een mild reinigingsmiddel om de buitenoppervlakken te reinigen.
Gebruik geen agressieve reinigingsmiddelen.
5 Beperkingen bij het gebruik
Beoogde levensduur
Er moet ter plaatse een risicobeoordeling worden uitgevoerd op basis van de activiteiten en het
gebruik.
Zwaar tillen
Het gewicht van de gebruiker en de belasting worden bepaald door de aangegeven limieten.
Het tillen en dragen van zware lasten door de gebruiker moet zijn gebaseerd op een
risicobeoordeling ter plaatse.
Omgeving
Dit hulpmiddel is waterbestendig tot een diepte van maximaal 1 meter.
Spoel dit hulpmiddel na gebruik in een omgeving met schurende materialen (zoals zand of
grind) grondig af met zoet water om slijtage en/
of beschadiging van bewegende onderdelen te
voorkomen.
Spoel het hulpmiddel na gebruik in zout water of
chloorhoudend water grondig af.
Uitsluitend voor gebruik tussen -15 ˚C en 50 ˚C.
Geschikt voor onderdompelen
35
938372PK1/1-0121