Knop
Lampje van
huidskleursensor
(#2)
4.6 Energieniveaus
U
Het energieniveau bepaalt de intensiteit van de lichtpuls die
aan de huid wordt afgegeven. Naarmate het energieniveau
stijgt, verbeteren de resultaten maar neemt ook het
NL
risico op mogelijke bijwerkingen en complicaties toe (zie
hoofdstuk 5.3 Mogelijke bijwerkingen).
U
Het apparaat heeft 5 energieniveaus: 1 (het laagste) t/m
5 (het hoogste). Deze niveaus worden aangeduid door
5 energieniveau-indicatielampjes (#1). Druk kort op de
bedieningsknop (#4) om het niveau te wijzigen.
U
Om het juiste energieniveau voor de behandelzone te
bepalen, kunt u hoofdstuk 6.3 Doe een lokale test op een
deel van de huidlezen.
4.7 De sensoren van het apparaat
Het apparaat heeft aanrakings- en kleursensoren.
U
Aanraking: Het apparaat geeft alleen pulsen af als het
goed in contact is met uw huid.
U
Kleur: Het gebruik van een ontharingsmethode op basis
van licht op een donkere huid kan nadelige bijwerkingen,
zoals brandwonden, blaren en huidskleurveranderingen
(hyper- of hypopigmentatie), veroorzaken. Het apparaat is
uitgerust met een huidskleursensor (#5) die automatisch
de kleur van uw huid detecteert. De huidskleursensor (#5)
controleert de kleur van uw huid voorafgaand aan en soms
ook tijdens een behandeling.
Functie / modus
• Groen knipperen: de huidskleur is te
donker voor veilig gebruik.
98