Laboratoriumpomp Laboport® N96
Vertaling van de originele bedienings- en installatie-instructies, ne-
derlands, KNF 323241-323242 06/20
3. Schroef het nieuwe membraan (8) op de drijfstang (9)
(rechtsom) en draai het membraan (8) handvast.
Let er bij het inschroeven van het membraan (8) op dat
het niet te strak wordt aangedraaid.
Als het membraan te strak wordt aangedraaid, bestaat
het risico dat het beschadigd raakt.
d.) Vervanging ventielplaten
1. Neem het kopdeksel (5) van de tussenplaat (7).
2. Verwijder de ventielplaten/dichtingen (6) van het kopdek-
sel (5).
3. Controleer de ventielplaatzittingen, tussenplaat (7) en het
kopdeksel (5) op verontreinigingen; bij oneffenheden,
krassen of corrosie moeten deze onderdelen vervangen
worden (neem hiervoor contact op met de KNF-klanten-
service).
Plaats de nieuwe ventielplaten/dichtingen (6) in de ven-
tielplaatzittingen van de tussenplaat (7); de ventielplaat/
dichtingen (6) voor de druk- en zuigzijde zijn identiek;
hetzelfde geldt voor de boven- en onderkant van de ven-
tielplaten/dichtingen (6).
4. Zorg er door een lichte horizontale beweging van de ven-
tielplaten/dichtingen (6) voor dat deze niet onder spanning
staan.
5. Zorg ervoor dat de ventielplaten/dichtingen (6) in de ven-
tielplaatzittingen van de tussenplaat (7) zijn gecentreerd.
6. Vervangen membraan, ventielplaten/dichtingen op de
voorgeschreven wijze afvoeren.
e.) Pompkop monteren
1. Plaats de tussenplaat (7) met ventielplaten/dichtingen (6)
op de behuizing.
2. Plaats het kopdeksel (5) op de tussenplaat (7) overeen-
komstig de centreringsnokken.
Plaats de pompkop, met de gasaansluitingen naar de
voorzijde van de pomp, op het compressorhuis.
3. Draai de bouten (4) kruiselings vast (aandraaimoment:
190-200 Ncm).
Onderhoud
NL
37