2 – FUNTIONELE KENMERKEN VAN HET
PRODUCT
• Voor alle modellen
– De ontvanger beheert de radiocodering genaamd "O-
Code" met een variabele code (rolling-code), waardoor het
mogelijk is alle nieuwe functies van het Systeem NiceOpera
te benutten.
De ontvanger is ook verenigbaar met de coderingen "FloR",
"TTS", "Smilo" en "Flo". In dit geval zal het echter niet
mogelijk zijn sommige functies te benutten die uitslui-
tend aan het Systeem NiceOpera voorbehouden zijn en
die in deze handleiding worden beschreven.
– De ontvanger beschikt over een geheugen met 1024
geheugenplaatsen voor de geheugenopslag van de zen-
ders. Als deze in "Modus I" wordt opgeslagen bezetten alle
toetsen van de zender 1 geheugenplaats; als daarentegen
geheugenopslag in "Modus II" plaatsvindt, bezet elke toets
van de zender 1 geheugenplaats (zie voor de manieren van
geheugenopslag verderop in deze handleiding).
– Elke ontvanger bezit een eigen identificeringsnummer
NL
genaamd "Certificaat". Met dit certificaat is het mogelijk toe-
gang te krijgen tot veel handelingen, zoals bijvoorbeeld: ls
bijvoorbeeld het opslaan van nieuwe zenders zonder dat het
noodzakelijk is rechtstreeks op de ontvanger te handelen en
het gebruik van de programmeereenheid O-View waarbij de
aansluiting via "Bus T4" wordt benut.
De dichte coupon in de verpakking van het product bevat
binnen het gedrukte nummer van het certificaat dat bij de
desbetreffende ontvanger hoort. Let op! – deze bon moet
zorgvuldig op een veilige plaats worden bewaard want zij
geeft toegang (ook aan eventuele kwaadwilligen die in het
bezit daarvan komen) tot gegevens in de ontvanger, tenzij er
2
verdere beschermingen worden aangebracht zoals een
wachtwoord.
• Voor de modellen met insteekconnector "SM"
– Deze modellen kunnen uitsluitend gebruikt worden met bestu-
ringseenheden voorzien van een insteekconnecter van het
type "SM" (afb. 1). N.B.- voor de geschikte besturingseenhe-
den gelieve u de productencatalogus van Nice te raadplegen.
– Deze modellen herkennen automatisch de gegevens van de
besturingseenheid waarin zijn worden aangebracht en de
ontvanger stelt zichzelf op onderstaande manier in.
• Als de besturingseenheid het systeem "Bus T4" heeft,
leent de ontvanger zich voor maximaal 15 verschillende
instructies.
• Als de besturingseenheid het systeem "Bus T4" niet
heeft, leent de ontvanger zich voor maximaal 4 verschillen-
de instructies.
Let op! – In beide gevallen zijn het aantal en de verscheiden-
heid aan instructies die ter beschikking staan afhankelijk van
het type en het model van de gebruikte besturingseenheid.
De "Tabel met instructies" van elke besturingseenheid vindt u
in de handleiding van de desbetreffende besturingseenheid.
• Voor de modellen met een universele aan-
sluiting
– Deze modellen functioneren met 2 relais met een spanning-
vrij contact; ze kunnen dus met elk type besturingseenheid
worden gebruikt.
• Voor de modellen met de "T" in de benaming
– Deze modellen zijn voorzien van de functie "Repeater" (zie
verderop in de tekst) waarmee het mogelijk is het zendbereik