Freesdiepte fijn instellen (POF 1200 AE)
Met de standenaanslag 9 kunt u verschillende
freesdiepten vooraf instellen. De instelling vindt
plaats volgens de eerder beschreven werkwijze,
met het verschil dat door het verdraaien van de
instelschroeven voor de standenaanslag 24 het
hoogteverschil van de aanslagen ten opzichte
van elkaar kan worden veranderd.
Tips voor de werkzaamheden
Bescherm frezen tegen schokken en stoten.
Freesrichting en freesbewerking
(zie afbeelding E)
De freesbewerking moet altijd tegen de
draairichting van het freesgereedschap 21
in plaatsvinden (tegenlopend). Bij het fre-
zen met de draairichting mee (gelijklopend
frezen) kan het elektrische gereedschap uit
uw hand worden getrokken.
– Stel de gewenste freesdiepte in. Zie het ge-
deelte „Freesdiepte instellen".
– Zet het elektrische gereedschap met gemon-
teerd freesgereedschap op het te bewerken
werkstuk en schakel het elektrische gereed-
schap in.
– Duw de spanhendel voor de freesdieptever-
grendeling 16 omlaag en breng de bovenf-
rees langzaam omlaag tot de ingestelde
freesdiepte bereikt is. Laat de spanhendel
voor de freesdieptevergrendeling 16 weer
los om deze invaldiepte vast te zetten.
Duw indien nodig de spanhendel voor de
freesdieptevergrendeling 16 omhoog om de-
ze definitief vast te zetten.
– Voer de freesbewerking met een gelijkmatige
voorwaartse beweging uit.
– Geleid na beëindiging van de freesbewerking
de bovenfrees in de bovenste stand terug.
– Schakel het elektrische gereedschap uit.
Frezen met hulpgeleider (zie afbeelding F)
Voor het bewerken van grote werkstukken of bij
het frezen van groeven kunt u een plank of een
plint als hulpgeleider op het werkstuk bevesti-
gen en de bovenfrees langs de hulpgeleider be-
wegen. Geleid de bovenfrees aan de afgevlakte
zijde van de glijplaat langs de hulpgeleider.
Bosch Power Tools
Kanten- en vormfrezen
Bij het kanten- en vormfrezen zonder parallelge-
leider moet het freesgereedschap zijn voorzien
van een pen of lager.
– Geleid het ingeschakelde elektrische gereed-
schap van opzij naar het werkstuk tot de pen
of het lager van het freesgereedschap tegen
de te bewerken rand van het werkstuk ligt.
– Geleid het elektrische gereedschap met bei-
de handen langs de rand van het werkstuk.
Let er daarbij op dat het gereedschap onder
de juiste hoek op het werkstuk ligt. Te sterke
druk kan de rand van het werkstuk beschadi-
gen.
Frezen met parallelgeleider
(zie afbeeldingen G–H)
Duw de parallelgeleider 31 met de geleidings-
stangen 30 in de voetplaat 6 en draai deze met
de vleugelschroeven 4 overeenkomstig de ver-
eiste maat vast.
Geleid het ingeschakelde elektrische gereed-
schap met gelijkmatige voorwaartse beweging
en zijwaartse druk op de parallelgeleider langs
de rand van het werkstuk.
Cirkelbogen frezen (zie afbeeldingen I–J)
Keer de parallelgeleider 31 zodat de aanslag-
vlakken omhoog wijzen.
Duw de parallelgeleider 31 met de geleidings-
stangen 30 in de voetplaat 6 en draai deze met
de vleugelschroeven 4 overeenkomstig de ver-
eiste maat vast.
Bevestig de centreerpen 32 met de vleugel-
schroef 33 door het boorgat aan de parallelge-
leider 31.
Steek de centreerpen 32 in het gemarkeerde
middelpunt van de cirkelboog en frees met ge-
lijkmatige voorwaartse beweging.
Nederlands | 83
1 609 929 S76 | (21.7.09)