1.4 Algemene veiligheidsinstructies
De toegestane draaglasten van de tandemonderstellen
mogen niet worden overschreden, zie typeplaatje.
De te bewegen last moet op zichzelf statisch stijf en
kantelveilig zijn.
De opnamevlakken aan de onderstellen moeten geschi-
kt zijn voor de te bewegen last. Daarbij moet er een
voldoende grootte, druksterkte, stabiliteit en slipvrijheid
aanwezig zijn.
De transportsnelheid van max. 2 km/h mag niet
worden overschreden. Uitgebreidere specifieke nationale
voorschriften en bedrijfs- en veiligheidsbepalingen
moeten in acht worden genomen.
Een absolute voorwaarde om veilig te werken is de
kennis van de voorschriften voor de preventie van
ongevallen DGUV voorschrift 68 vloertransportmiddelen
en van de geldende richtlijnen van de beroepsvere-
nigingen. Meer informatie vindt u onder de Duitse
voorschriften BGG 941 (Keuringsboek voor handmatig
aangedreven vloertransportmiddelen) en BGI 582
(Veiligheid en bescherming van de gezondheid bij
transport- en opslagwerkzaamheden).
De geldende voorschriften voor de desbetreffende
branche of de desbetreffende gebruikslocatie en het
desbetreffende gebruiksdoeleinde moeten in acht wor-
den genomen. Daartoe behoren ook de voorschriften in
verband met gevaarlijke stoffen.
Bedieners die belast zijn met het transport van lasten
met de beschreven tandemonderstellen moeten
regelmatig, maar minstens één keer per jaar door een
gekwalificeerde persoon worden geschoold. Het louter
overhandigen of uithangen van voorschriften, gebruik-
saanwijzingen of waarschuwingsborden volstaat niet.
Vóór het gebruik van de tandemonderstellen moet
de bediener ervoor zorgen dat er zich geen andere
personen onmiddellijk in de gevarenzone van de
transportlast bevinden of deze aanraken.
Wanneer de tandemonderstellen onder belasting zijn,
• mogen er geen personen onder de transportlast
komen.
© JUNG Hebe- und Transporttechnik GmbH
• mag het onderstel niet onbeheerd worden achter-
gelaten.
• moet het gebruik door ongeautoriseerde personen
worden verhinderd.
• mogen er geen voorwerpen onder de transportlast
liggen.
• moet de verwittiging van alle personen die betrokken
zijn bij het hef- en transportproces verzekerd zijn, in
het bijzonder bij onderbroken visueel contact tussen
de personen.
1.5 Persoonlijke beschermingsmiddelen
Het bedieningspersoneel moet bij alle werkzaamheden
aangepaste persoonlijke beschermingsmiddelen dragen.
Beschermende kleding
Veiligheidshelm
Veiligheidsbril
Veiligheidshandschoenen
Veiligheidsschoenen
1.6 Afbeeldingsmiddelen
> Handelingsinstructie
Wijst op belangrijke informatie en tips
voor de omgang met het toestel.
Tandemonderstellen serie K, G
- 125 -