5. DE NADERINGSSLEUTELS CONFIGUREREN
Om het apparaat te confi gureren:
1) Spanning van apparaat inschakelen en controleren of achtereenvolgens verschijnen:
− de indicatie (test van het display);
− de melding (Initialisatie)
enkele seconden;
− het tweekleurige led wordt eerst groen en dan weer rood;
− de stip die knippert om te signaleren dat het apparaat goed werkt (alleen als het display wordt
gevoed met de dip-switch 2).
2) Druk kort op de knop (5): op het display verschijnen achtereenvolgens:
− de SW-versie van het apparaat (bijv.);
− de indicatie.
3) Druk opnieuw kort op de knop: hiermee opent u de procedure om de MASTER sleutels op te slaan en
op het display verschijnt:
4) Vervolledig de installatie van het toestel: voor alle volgende handelingen hoeft alleen aan de voorkant
worden gewerkt.
5) Er kan van minimum één tot een maximum van drie MASTER-sleutels worden geconfi gureerd. De
MASTER sleutels dienen om het apparaat, de parameters en de gebruikerssleutels te programmeren.
OPGELET:
Zodra ze zijn geprogrammeerd en genummerd, moeten de MASTER sleutels zorgvuldig
en mogelijkerwijze door de installateur en de gebouwbeheerder worden bewaard: ze zijn
nog nodig om op een later moment wijzigingen door te voeren (nieuwe gebruikerssleutels
toevoegen, verloren geraakte sleutels verwijderen enzovoort).
Houd een willekeurige sleutel die u wenst te programmeren als MASTER bij de voorkant: een van de
drie balkjes verplaatst zich van onder naar boven om te signaleren dat de sleutel is opgeslagen als
MASTER terwijl u een continue bieptoon hoort.
Om de sleutels zo goed mogelijk te laten lezen, moet u ze met de kant met het logo Urmet tegen de lezer
worden gehouden of met de cijfercode evenwijdig met de voorkant.
DS1784-005
67