9 Verwijderen voetomhulsel en vervangen voetveer
De instructies in dit hoofdstuk zijn alleen bedoeld voor gebruik door de behandelaar.
Maak te allen tijde gebruik van passende gezondheids- en
veiligheidsmiddelen, waaronder een afzuiginstallatie.
Houd te allen tijde rekening met het feit dat vingers bekneld kunnen komen
te zitten.
1.
13 A/F
Verwijder de veerschroeven (13A/F-sleutel 940273).
3.
Draai de eenheid met de drager en hielveer naar de
achterzijde van de voet om de veer uit zijn plek in het
omhulsel los te maken.
5.
Bevestig de teenveer op
de drager met behulp
van Loctite 243 (926012)
op de bouten.
1. Voor een
veercategorie van 1 tot
en met 7 kunt u een
inbussleutel 4 A/F gebruiken, met een aandraaimoment
van 15 Nm. Gebruik de buitenzeskant niet; deze is
gereserveerd voor het losdraaien van de bout, indien
nodig.
2. Voor veercategorieën 8 en 9 kan een inbussleutel 13
A/F worden gebruikt met een aandraaimoment van
25 Nm.
2.
Haal de teenveer uit het omhulsel.
4.
Draai de schroeven van de hielveren los en haal ze eruit.
Monteer een nieuwe hielveer op de drager. Gebruik
daarbij Loctite 243 (926012) en zet hem vast met
een moment van 15 Nm. Maak gebruik van speciale
inbussleutel 940080, momentsleuteladapter 940081 of
13A/F-sleutel 940273.
6.
Als een schuimcosmese moet worden aangebracht,
ruw het bovenoppervlak van het voetomhulsel dan op
voor een ideaal hechtoppervlak.
86
Hielveer
938289SPK1/1-0121