18) Hef de grasmaaier niet op en vervoer hem niet wan-
neer de motor in werking is.
19) Schend of verwijder de veiligheidsinrichtingen niet.
20) Bij de modellen met aandrijving, moet men de koppe-
ling van de transmissie aan de wielen uitschakelen vooral-
eer de motor te starten.
21) Gebruik enkel toebehoren die goedgekeurd werden
door de fabrikant van de machine.
22) Gebruik de machine niet indien de toebehoren/werk-
tuigen niet op de voorziene plaatsen geïnstalleerd zijn.
23) Koppel de snij-inrichting los, stop de motor en koppel
de kabel van de bougie los (verzeker u ervan dat alle bewe-
gende delen volledig stil staan):
– Tijdens het vervoer van de machine
– Telkens wanneer u de grasmaaier onbeheerd achterlaat;
– Vooraleer blokkeringen te verhelpen of het windkanaal
vrij te maken;
– Vóórdat u de machine controleert, schoonmaakt of er-
aan werkt;
– Nadat er op een vreemd voorwerp gestoten is. Controleer
de machine op eventuele beschadigingen en voer de no-
dige reparaties uit alvorens ze opnieuw te gebruiken;
24) Schakel de snij-inrichting uit en stop de motor;
– Elke keer wanneer u de opvangzak verwijdert of opnieuw
monteert;
– Elke keer wanneer u de zijdelingse aflaatdeflector verwij-
dert of opnieuw monteert;
– Vooraleer de maaihoogte af te stellen indien dit niet van-
uit de plaats van de bestuurder uitgevoerd kan worden.
25) Behoud tijdens het werk steeds de veiligheidsafstand
ten opzichte van de snij-inrichting, die overeenstemt met de
lengte van de steel.
26) LET OP: – In geval van breuken of ongevallen tijdens
het werk, dient men de motor onmiddellijk stil te zetten en
de machine te verwijderen om geen verdere schade te be-
rokkenen; in geval van ongevallen met persoonlijke letsels
of letsels aan derden, dient men onmiddellijk de meest ge-
schikte eerste-hulp-procedures te volgen voor de situatie
en zich tot een gezondheidsstructuur te richten voor de
nodige zorgen. Verwijder zorgvuldig eventuele resten die
schade of letsels aan personen of dieren kunnen veroorza-
ken indien ze onopgemerkt blijven.
27) LET OP – Het niveau van het geluid en van de trillingen
dat aangegeven is in deze handleiding, zijn de maximale
waarden voor het gebruik van de machine. Het gebruik van
een niet gebalanceerd maai-element, een overdreven snel-
heid van de beweging en gebrekig onderhoud hebben een
negatieve invloed op het geluidsniveau en op de trillingen.
Bijgevolg is het noodzakelijk preventieve maatregelen te
treffen om mogelijke schade ten gevolge van een hoog ge-
luidsniveau en stress van trillingen te vermijden; zorg voor
het onderhoud van de machine, draag gehoorbescher-
ming, maak pauzes tijdens het werk.
D) ONDERHOUD EN OPSLAG
1) LET OP! – Haal de sleutel uit het contact en lees de
bijgeleverde instructies alvorens enige reinigings-, of on-
derhoudswerkzaamheden te verrichten. Draag geschikte
kleding en werkhandschoenen voor alle handelingen die
gevaarlijk kunnen zijn voor de handen.
2) LET OP! – Gebruik de machine nooit als er onderdelen
versleten of beschadigd zijn. De defecte of beschadigde
onderdelen moeten vervangen en niet gerepareerd wor-
den. Gebruik uitsluitend originele reserveonderdelen: het
gebruik van niet originele en/of niet goed gemonteerde
onderdelen beïnvloedt de veiligheid van de machine, kan
ongelukken of persoonlijk letsel aanrichten en de fabrikant
kan hiervoor niet aansprakelijk gesteld worden.
3) Alle onderhoudshandelingen en afstellingen die niet be-
schreven zijn in deze handleiding moeten uitgevoerd wor-
den door uw Verkoper of in een gespecialiseerd Centrum
dat beschikt over de nodige kennis en uitrustingen om
de werken correct uit te voeren, met respect voor het
oorspronkelijk niveau van veiligheid van de machine.
Handelingen die uitgevoerd werden in niet geschikte struc-
turen of door onbekwame personen doen elke vorm van
garantie en alle verplichtingen of aansprakelijkheid van de
Fabrikant vervallen.
4) Verwijder de sleutel na ieder gebruik
eventuele schade aan de machine .
5) Laat bouten en schroeven vastgedraaid zitten om er ze-
ker van te zijn dat de machine altijd op een veilige manier
gebruiksklaar is. Als u regelmatig onderhoud aan de heg-
genschaar pleegt, zal de werking ervan veilig blijven en zal
het prestatieniveau bewaard blijven.
6) Controleer regelmatig of de schroeven van de snij-in-
richting correct vastgedraaid zijn.
7) Draag werkhandschoenen om de snij-inrichting te han-
teren, te demonteren of opnieuw te monteren.
8) Let op de balans van de snij-inrichting, wanneer dit ge-
slepen wordt. Alle handelingen die betrekking hebben op
de snij-inrichting (demontage, slijpen, in balans brengen,
hermontage en/of vervanging) vergen een specifieke vaar-
digheid en het gebruik van geschikt gereedschap; uit vei-
ligheidsoverwegingen moeten deze handelingen daarom
steeds uitgevoerd worden in een gespecialiseerd centrum.
9) Tijdens de afstellingen van de machine, moet men erop
letten dat de vingers niet tussen de bewegende snij-inrich-
ting en de vaste delen van de machine verklemd geraken.
10) Raak de snij-inrichting niet aan totdat de kabel van de
bougie losgekoppeld is en de snij-inrichting volledig stil-
staat. Tijdens het werken aan de snij-inrichting, dient men
erop te letten dat de snij-inrichting kan bewegen, ook al
werd de sleutel verwijderd.
11) Controleer vaak de zijdelingse aflaatbeveiliging, of de
achterste aflaatbeveiliging, en de opvangzak op slijtage of
beschadiging. Vervang ze indien ze beschadigd zijn.
12) Vervang de labels met instructies en waarschuwingen,
indien deze beschadigd zijn.
13) Berg de machine op in een plaats die niet toegankelijk
is voor kinderen.
14) Laat de motor eerst afkoelen alvorens de machine de
machine in eender welke ruimte op te bergen.
15) Houd de machine, en in het bijzonder de motor vrij
van resten gras, bladeren of teveel vet, om het risico op
brand tot een minimum te herleiden. Leeg de opvangzak
en laat geen containers met gemaaid gras in gesloten
ruimtes achter.
E) BIJKOMENDE VOORSCHRIFTEN
1) Gebruik de machine niet in omgevingen met gevaar op
ontploffing, in aanwezigheid van ontvlambare vloeistof-
fen, gas of stof. De elektrische gereedschappen genere-
ren vonken die stof of dampen kunnen doen ontvlammen.
2) Overbelast de machine niet. Gebruik de machine die
geschikt is voor het werk. Met een gepaste machine zal het
werk beter en op veiligere wijze uitgevoerd worden, aan de
snelheid waarvoor ze ontworpen werd.
3) Gebruik voor het laden van de batterij enkel de door de
fabrikant aanbevolen batterijladers. Een niet geschikte bat-
terijlader kan leiden tot elektroshock, oververhitting of lek-
ken van de corrosieve vloeistof uit de batterij.
NL - 2
en controleer