machine op een vlakke ondergrond zonder hindernissen
of hoog gras.
16) Breng uw handen en voeten nooit nabij of onder de
draaiende delen. Blijf steeds op afstand van de aflaat-
opening.
17) Hef de grasmaaier niet op en vervoer hem niet wanneer
de motor in werking is.
18) Schend of verwijder de veiligheidsinrichtingen niet.
19) Wijzig de afstelling van de motor niet en laat het toeren-
tal van de motor niet buitengewoon hoog oplopen.
20) Raak de onderdelen van de motor die tijdens het ge-
bruik heet worden, niet aan. Gevaar voor brandwonden.
21) Bij de modellen met aandrijving, moet men de koppe-
ling van de transmissie aan de wielen uitschakelen vooral-
eer de motor te starten.
22) Gebruik enkel toebehoren die goedgekeurd werden
door de fabrikant van de machine.
23) Gebruik de machine niet indien de toebehoren/werktui-
gen niet op de voorziene plaatsen geïnstalleerd zijn.
24) Koppel de snij-inrichting los, stop de motor en koppel
de kabel van de bougie los (verzeker u ervan dat alle bewe-
gende delen volledig stil staan):
– T ijdens het vervoer van de machine
– T elkens wanneer u de machine onbeheerd achterlaat; Bij
de modellen met elektrische inschakeling, dient u ook de
sleutel te verwijderen;
– V ooraleer blokkeringen te verhelpen of het windkanaal
vrij te maken;
– V óórdat u de machine controleert, schoonmaakt of er-
aan werkt;
– N adat er op een vreemd voorwerp gestoten is. Controleer
de machine op eventuele beschadigingen en voer de no-
dige reparaties uit alvorens ze opnieuw te gebruiken;
25) Schakel de snij-inrichting uit en stop de motor;
– Alvorens brandstof bij te vullen;
– E lke keer wanneer u de opvangzak verwijdert of opnieuw
monteert;
– E lke keer wanneer u de zijdelingse aflaatdeflector verwij-
dert of opnieuw monteert;
– V ooraleer de maaihoogte af te stellen indien dit niet van-
uit de plaats van de bestuurder uitgevoerd kan worden.
26) Behoud tijdens het werk steeds de veiligheidsafstand
ten opzichte van de snij-inrichting, die overeenstemt met
de lengte van de steel.
27) Geef gas terug vooraleer de motor stil te zetten. Sluit
de toevoer van de brandstof af aan het einde van het werk,
volgens de aanwijzingen in het handboekje.
28) LET OP: – In geval van breuken of ongevallen tijdens
het werk, dient men de motor onmiddellijk stil te zetten en
de machine te verwijderen om geen verdere schade te be-
rokkenen; in geval van ongevallen met persoonlijke letsels
of letsels aan derden, dient men onmiddellijk de meest ge-
schikte eerste-hulp-procedures te volgen voor de situatie
en zich tot een gezondheidsstructuur te richten voor de
nodige zorgen. Verwijder zorgvuldig eventuele resten die
schade of letsels aan personen of dieren kunnen veroorza-
ken indien ze onopgemerkt blijven.
29) LET OP – Het niveau van het geluid en van de trillingen
dat aangegeven is in deze handleiding, zijn de maximale
waarden voor het gebruik van de machine. Het gebruik van
een niet gebalanceerd maai-element, een overdreven snel-
heid van de beweging en gebrekig onderhoud hebben een
negatieve invloed op het geluidsniveau en op de trillingen.
Bijgevolg is het noodzakelijk preventieve maatregelen te
treffen om mogelijke schade ten gevolge van een hoog ge-
luidsniveau en stress van trillingen te vermijden; zorg voor
het onderhoud van de machine, draag gehoorbescher-
ming, maak pauzes tijdens het werk.
D) ONDERHOUD EN OPSLAG
1) LET OP! – Verwijder de kabel van de bougie en lees de
desbetreffende aanwijzingen alvorens eender welke in-
greep voor reiniging of onderhoud aan te vangen. Draag
geschikte kleding en werkhandschoenen voor alle hande-
lingen die gevaarlijk kunnen zijn voor de handen.
2) LET OP! – Gebruik de machine nooit als er onderdelen
versleten of beschadigd zijn. De defecte of beschadigde
onderdelen moeten vervangen en niet gerepareerd wor-
den. Gebruik uitsluitend originele reserveonderdelen: het
gebruik van niet originele en/of niet goed gemonteerde on-
derdelen beïnvloedt de veiligheid van de machine, kan on-
gelukken of persoonlijk letsels veroorzaken waarvoor de
fabrikant niet aansprakelijk gesteld kan worden.
3) Alle onderhoudshandelingen en afstellingen die niet be-
schreven zijn in deze handleiding moeten uitgevoerd wor-
den door uw Verkoper of in een gespecialiseerd Centrum
dat beschikt over de nodige kennis en uitrustingen om
de werken correct uit te voeren, met respect voor het
oorspronkelijk niveau van veiligheid van de machine.
Handelingen die uitgevoerd werden in niet geschikte struc-
turen of door onbekwame personen doen elke vorm van
garantie en alle verplichtingen of aansprakelijkheid van de
Fabrikant vervallen.
4) Koppel na ieder gebruik de kabel van de bougie los en
controleer of er geen beschadigingen zijn.
5) Laat bouten en schroeven vastgedraaid zitten om er ze-
ker van te zijn dat de machine altijd op een veilige manier
gebruiksklaar is. Als u regelmatig onderhoud aan de heg-
genschaar pleegt, zal de werking ervan veilig blijven en zal
het prestatieniveau bewaard blijven.
6) Controleer regelmatig of de schroeven van de snij-inrich-
ting correct vastgedraaid zijn.
7) Draag werkhandschoenen om de snij-inrichting te hante-
ren, te demonteren of opnieuw te monteren.
8) Let op de balans van de snij-inrichting, wanneer dit ge-
slepen wordt. Alle handelingen die betrekking hebben op
de snij-inrichting (demontage, slijpen, in balans brengen,
hermontage en/of vervanging) vergen een specifieke vaar-
digheid en het gebruik van geschikt gereedschap; uit vei-
ligheidsoverwegingen moeten deze handelingen daarom
steeds uitgevoerd worden in een gespecialiseerd centrum.
9) Tijdens de afstellingen van de machine, moet men erop
letten dat de vingers niet tussen de bewegende snij-inrich-
ting en de vaste delen van de machine verklemd geraken.
10) Raak de snij-inrichting niet aan totdat de kabel van de
bougie losgekoppeld is en de snij-inrichting volledig stil-
staat. Tijdens het werken aan de snij-inrichting, dient men
erop te letten dat de snij-inrichting kan bewegen, ook al is
de kabel van de bougie losgekoppeld.
11) Controleer regelmatig de zijdelingse aflaatbeveiliging,
of de achterste aflaatbeveiliging en de opvangzak. Vervang
ze indien ze beschadigd zijn.
12) Vervang de labels met instructies en waarschuwingen,
indien deze beschadigd zijn.
13) Berg de machine op in een plaats die niet toegankelijk
is voor kinderen.
14) Zet de machine niet met benzine in de tank in een ruim-
te waar de benzinedampen met vlammen, vonken of een
warmtebron in aanraking zouden kunnen komen.
15) Laat de motor eerst afkoelen alvorens de machine de
machine in eender welke ruimte op te bergen.
16) Om brandgevaar zoveel mogelijk te beperken dienen
de motor, de geluiddemper van de uitlaat, de accubak en
NL - 2