Avanos MIC Serie Manual Del Usuario página 43

Sonda de alimentación de yeyunostomía (sonda en j) con conector enfit
Ocultar thumbs Ver también para MIC Serie:
Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

  • MEXICANO, página 15
5. Verdoof de punctieplaats met een plaatselijke injectie van 1% lidocaïne in het peritoneale
oppervlak.
6. Breng in het maaglumen in het midden van het gastropexiepatroon een inbrengnaald in die
compatibel is met een voerdraad van 0,038 inch (0,96 mm) direct naar de pylorus.
NB: bij het plaatsen kan de J-sonde het best onder een hoek van 45° ten opzichte van het
huidoppervlak worden ingebracht.
7. Controleer onder fluoroscopische doorlichting de juiste plaatsing van de naald. Om de
controle te vergemakkelijken, kunt u een met water gevulde spuit op het aanzetstuk van de
naald aansluiten en lucht uit het maaglumen aspireren.
NB: zodra er lucht wordt geaspireerd, kan er contrastmiddel worden geïnjecteerd om
maagplooien zichtbaar te maken en de positie te bevestigen.
8. Voer een voerdraad, van max. 0,038 inch, op door de naald en rol deze op in de fundus van de
maag. Bevestig de positie.
9. Verwijder de inbrengnaald, maar laat de voerdraad op zijn plaats zitten. Voer de inbrengnaald
volgens het ziekenhuisprotocol af.
10. Voer een 0,038 inch compatibele flexibele katheter op over de voerdraad en manipuleer de
voerdraad onder fluoroscopische doorlichting in de maagholte.
11. Voer de voerdraad en flexibele katheter op totdat de kathetertip zich bij de pylorus bevindt.
12. Wees voorzichtig bij de pylorus en voer de voerdraad en katheter op tot in het duodenum en
10-15 cm voorbij het Treitz-ligament.
13. Verwijder de katheter, maar laat de voerdraad op zijn plaats zitten. Voer de katheter volgens
het ziekenhuisprotocol af.
Het stomakanaal aanleggen onder endoscopie
1. Leg het stomakanaal aan terwijl de maag nog steeds met lucht is gevuld en tegen de
buikwand aan ligt. Identificeer de punctieplaats in het midden van het gastropexiepatroon.
Controleer onder endoscopische geleide of de punctieplaats zich boven het distale deel van
de maag onder de ribbenboog en boven het colon transversum bevindt.
Waarschuwing: vermijd de a. epigastrica die zich bij de kruising tussen twee
derde van het mediale en een derde van het laterale gedeelte van de m. rectus
bevindt.
Waarschuwing: wees voorzichtig en voorkom dat de punctienaald te diep
wordt opgevoerd, waardoor de achterste maagwand, de pancreas, de linker nier,
de aorta of de milt zouden kunnen worden aangeprikt.
2. Verdoof de punctieplaats met een plaatselijke injectie van 1% lidocaïne in het peritoneale
oppervlak.
3. Breng in het maaglumen in het midden van het gastropexiepatroon een inbrengnaald in die
compatibel is met een voerdraad van 0,038 inch (0,96 mm) direct naar de pylorus.
NB: bij het plaatsen kan de J-sonde het best onder een hoek van 45° ten opzichte van het
huidoppervlak worden ingebracht.
4. Controleer de juiste plaatsing van de naald met behulp van endoscopie.
5. Voer een voerdraad van maximaal 0,038 inch op door de naald en tot in de maag. Bevestig
de positie.
6. Pak onder endoscopische geleide de voerdraad met een atraumatische tang vast.
7. Verwijder de inbrengnaald, maar laat de voerdraad op zijn plaats zitten. Voer de inbrengnaald
volgens het ziekenhuisprotocol af.
Dilatatie
1. Gebruik een scalpelmes nr. 11 voor het maken van een kleine huidincisie die langs de
voerdraad omlaag door het onderhuidse weefsel en de fascia van de musculatuur van de
buik loopt. Nadat de incisie is gemaakt, dient de scalpel volgens het ziekenhuisprotocol te
worden afgevoerd.
2. Voer over de voerdraad een dilatator op en dilateer het stomakanaal minimaal vier
maateenheden French wijder dan de te plaatsen enterale voedingssonde.
3. Verwijder de dilatator over de voerdraad, waarbij de voerdraad op zijn plaats blijft.
NB: om het opvoeren van de sonde door het stomakanaal te vergemakkelijken, kan na dilatatie
een afneembare huls worden gebruikt.
Operatieve plaatsing van de sonde
1. Voer de MIC* J-voedingssonde op totdat de ballon in de maag zit.
2. Palpeer de sonde door het duodenum. Wanneer u tevreden bent over de plaatsing,
controleert u de positie. De tip dient zich 10-15 cm voorbij het Treitz-ligament te bevinden.
Vul de ballon met behulp van de luerspuit.
• Vul de LV-ballon met 2-3 ml steriel of gedistilleerd water.
• Vul de standaardballon met 7-10 ml steriel of gedistilleerd water.
Let op: het totale ballonvolume mag niet worden overschreden: 5 ml voor de LV-ballon
en 20 ml voor de standaardballon. Gebruik geen lucht. Injecteer geen contrastmiddel in de
ballon.
3. Bind de tabakszakhechtingen rond de sonde vast.
4. Trek de sonde voorzichtig omhoog en weg van de buik totdat de ballon de binnenzijde van
de maagwand raakt.
5. Hecht de maag met behulp van tabakszakhechtingen aan het peritoneum. Zorg dat u de
ballon niet lek prikt.
6. Verwijder de restanten vloeistof of glijmiddel uit de sonde en de stoma.
7. Schuif de externe retentiering voorzichtig tot ongeveer 2-3 mm boven de huid. Hecht de
retentiering niet aan de huid.
Plaatsing van de sonde onder fluoroscopie (radiologie)
1. Voer het distale uiteinde van de sonde via de voerdraad door het stomakanaal op tot in de
maag.
2. Draai de AVANOS* MIC* J-voedingssonde en voer deze op om de doorgang van de sonde door
de pylorus en in het jejunum te vergemakkelijken.
3. Voer de sonde op totdat de tip van de sonde zich 10-15 cm voorbij het Treitz-ligament en de
ballon zich in de maag bevindt.
Vul de ballon met behulp van de luerspuit.
• Vul de LV-ballon met 2-3 ml steriel of gedistilleerd water.
• Vul de standaardballon met 7-10 ml steriel of gedistilleerd water.
Let op: het totale ballonvolume mag niet worden overschreden: 5 ml voor de LV-ballon
en 20 ml voor de standaardballon. Gebruik geen lucht. Injecteer geen contrastmiddel in de
ballon.
4. Trek de sonde voorzichtig omhoog en weg van de buik totdat de ballon de binnenzijde van
de maagwand raakt.
5. Verwijder de restanten vloeistof of glijmiddel uit de sonde en de stoma.
6. Schuif de externe retentiering voorzichtig tot ongeveer 2-3 mm boven de huid. Hecht de
retentiering niet aan de huid.
7. Verwijder de voerdraad.
Plaatsing van de sonde onder endoscopie
1. Voer het distale uiteinde van de sonde via de voerdraad door het stomakanaal op tot in de
maag.
2. Pak de hechtingslus of de tip van de sonde met een atraumatische tang vast.
3. Voer de AVANOS* MIC* J-voedingssonde op door de pylorus en het bovenste gedeelte van
het duodenum. Blijf de sonde met behulp van de tang opvoeren totdat de tip zich 10-15 cm
voorbij het Treitz-ligament en de ballon zich in de maag bevindt.
4. Laat de sonde los en trek de endoscoop en tang tegelijkertijd terug, maar laat de sonde op
zijn plaats zitten.
Vul de ballon met behulp van de luerspuit.
• Vul de LV-ballon met 2-3 ml steriel of gedistilleerd water.
• Vul de standaardballon met 7-10 ml steriel of gedistilleerd water.
Let op: het totale ballonvolume mag niet worden overschreden: 5 ml voor de LV-ballon
en 20 ml voor de standaardballon. Gebruik geen lucht. Injecteer geen contrastmiddel in de
ballon.
5. Trek de sonde voorzichtig omhoog en weg van de buik totdat de ballon de binnenzijde van
de maagwand raakt.
6. Verwijder de restanten vloeistof of glijmiddel uit de sonde en de stoma.
7. Schuif de externe retentiering voorzichtig tot ongeveer 2-3 mm boven de huid. Hecht de
retentiering niet aan de huid.
8. Verwijder de voerdraad.
Positie en doorgankelijkheid van de sonde
controleren
1. Controleer, om mogelijke complicaties bij de plaatsing (bijv. irritatie of perforatie van de
darmen) te voorkomen, radiologisch of de sonde geen lussen maakt in de maag of dunne
darm.
2. Spoel het jejunale lumen met water om de doorgankelijkheid te controleren.
3. Controleer op vocht rond de stoma. Als er tekenen zijn van lekkage uit de maag, controleer
dan de positie van de sonde en controleer of de externe retentiering goed is aangebracht.
Voeg, indien nodig, steriel of gedestilleerd water toe in stappen van 1-2 ml. Overschrijd de
eerder aangegeven balloncapaciteit niet.
4. Controleer of de externe retentiering niet te strak tegen de huid is geplaatst en zich 2-3 mm
boven de buik bevindt bij de eerste plaatsing en 1-2 mm boven de buik bij een vervanging
van de sonde.
5. Begin pas met de voeding nadat een goede doorgankelijkheid en plaatsing zijn gecontroleerd
en volg daarbij de instructies van de arts.
Vervangingsprocedure via een aangelegd
gastrostomiekanaal
1. Reinig de huid rondom de stomaplaats en laat de plaats aan de lucht drogen.
2. Selecteer de juiste maat MIC* J-voedingssonde en bereid deze voor volgens de instructies
onder 'Voorbereiding van de sonde' hierboven.
3. Voer bij endoscopie een routinematige oesofagogastroduodenoscopie (EGD) uit. Nadat de
procedure is voltooid en er geen bijzonderheden zijn vastgesteld die een contra-indicatie
voor de plaatsing van de sonde zouden kunnen vormen, plaatst u de patiënt in rugligging en
vult u de maag met lucht. Manipuleer de endoscoop totdat de aanwezige gastrostomiesonde
zichtbaar is.
4. Breng bij fluoroscopie of endoscopie een voerdraad met slappe tip van max. 0,038 in via de
aanwezige gastrostomiesonde.
5. Verwijder de gastrostomiesonde over de voerdraad.
6. Plaats de MIC* J-voedingssonde zoals hierboven beschreven onder 'Plaatsing van de sonde' .
Let op: schuif bij een vervangende sonde de externe retentiering voorzichtig tot ca. 1-2
mm boven de huid. Hecht de retentiering niet aan de huid.
7. Controleer de positie en doorgankelijkheid van de sonde zoals hierboven beschreven onder
'Positie en doorgankelijkheid van de sonde controleren' .
Richtlijnen voor het doorgankelijk houden van de sonde
Het op juiste wijze doorspoelen van de sonde is de beste manier om verstopping te voorkomen en
de sonde doorgankelijk te houden. Hieronder volgen richtlijnen om verstopping te voorkomen en
de sonde doorgankelijk te houden.
• Spoel de voedingssonde met water door: om de 4-6 uur tijdens continue voeding, telkens
wanneer de voeding wordt onderbroken of ten minste om de 8 uur indien de sonde niet
wordt gebruikt.
• Spoel de voedingssonde zowel voor als na toediening van elk medicijn door en ook tussen het
na elkaar toedienen van verschillende medicijnen. Zo wordt voorkomen dat de medicijnen en
de vloeibare voedingsstoffen op elkaar inwerken en een verstopping van de sonde kunnen
veroorzaken.
• Gebruik indien mogelijk vloeibare medicijnen en raadpleeg de apotheker om na te gaan of
het veilig is om medicijnen in tabletvorm fijn te stampen tot een poeder en met water aan te
lengen. Als dit veilig is, moeten medicijnen in tabletvorm tot poeder worden fijngestampt en
in warm water worden opgelost voordat ze via de voedingssonde worden toegediend. Stamp
medicijnen met een maagsapresistente coating nooit fijn en vermeng medicijnen niet met
43

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Productos relacionados para Avanos MIC Serie

Tabla de contenido