Maximale spanning om op te laden, aangepast aan de temperatuur
Maximale interne weerstand batterij
Spanning voor loskoppeling batterijen
Bedrijfstemperatuur
Verbruik @ 27,6 V
Maximale stroom op OUT 1
Maximale stroom op OUT 2
Maximale stroom op RELAY
3
Montage van de interne IFM-modules
Raadpleeg de Afbeelding 2 - PRCAB + IFM, pagina 1.
De interne modules (IFM24160, IFM2L, IFM4R, IFM4IO, IFMDIAL, IFM16IO, IFMNET, IFMLAN, IFMEXT) moeten in
de voorziene ruimte in de kast worden gemonteerd. Aan de beide zijkanten van deze ruimte plaatst men twee
staven voor de bevestiging en de aansluiting van de modules, tot maximum 8 modules per kast.
1.
Bepaal de positie van de module ter hoogte van een van de connectoren op de PCB-staaf voor de montage
van de interne modules vanbinnen in deze ruimte.
De IFM24160-voedingsmodule moet gemonteerd worden met behulp van de eerste connector bovenaan.
De andere interne modules kunnen zowel deze als een willekeurige andere vrije connector gebruiken.
2.
Plaats de module zodat de connector aan de zijkant ter hoogte zit van de gekozen connector op de staaf
en bevestig door naar links te drukken.
3.
Maak de module vast op een van de gaten van de aardingsstaaf met een van de geleverde schroeven.
4.
Voer de bekabelingen van de interne module uit.
4
Aansluiting van de netvoeding
Raadpleeg de Afbeelding 3 - L N GND, pagina 1.
Let op:
Zorg ervoor dat u elke voedingsbron wegneemt, ook de batterijen, voordat u een
bekabeling gaat uitvoeren.
Nota:
De uiteinden van de kabelgeleiders mogen niet worden verbonden met zachte lassen in de
punten waar ze aan een contactdruk zijn onderworpen.
Voor de invoer van de netvoedingskabel (230-115V~) moet een speciale ingang [A] worden voorzien. De kabel
moet met behulp van een plastic strap op de voorziene klemgrepen [B] worden vastgezet, om onopzettelijk
losrukken te vermijden. De kabel moet met een ferriet (meegeleverd) worden beschermd, die u ter hoogte van
de aansluitklemmen [C] vastmaakt.
Zorg ervoor dat de netkabel geen interferentie met de andere geleiders veroorzaakt en een apart traject volgt.
De voeding met rechtstreeks worden afgetakt van een elektrisch distributieschakelbord via een aparte lijn. Deze
lijn moet beschermd zijn via een scheidingsschakelaar die correct gelabeld is, van het type "16A curve C".
Het installeren moet worden uitgevoerd in overeenstemming met de plaatselijke wetten inzake elektrische veiligheid.
Kables:
Aansluitkabel van het type NYM 3 x 1.5 mm
Bescherming met ferriet (meegeleverd)
5
Aansluiting van de aardingsgeleider van het systeem
Raadpleeg de Afbeelding 4 - GND, pagina 2.
De aardingsgeleider van de voedingskabel moet op de centrale worden aangesloten via de bevestigingsschroef,
die u in het voorziene gat van de IFM24160-eenheid steekt (
De aardingsgeleider moet worden aangesloten op de "PE"-geleider van het elektrische distributieschakelbord
waarvan de voeding van de centrale wordt afgenomen.
24
IFM24160-module - technische specificaties
Batterijen
Batterijlader
(Ri Max)
Isolatieklasse
stand-by
maximum
2 x 12 V 24 Ah, NPL24-12I of
2 x 12 V 17 Ah, NP 17 -12-FR of equivalent
met ontvlambaarheidsklasse van de behuizing UL94-V1 of beter
-5°C tot +40°C
1,5A @ 27,6 V
1,5A @ 27,6 V
5 A, 30V
2
of equivalent
, [A]).
Montage van de interne IFM-modules
IFM24160
1,2A
1Ohm
19,5V
I
20mA
40mA