3
Leg de orthese op het been. Let erop dat de orthese goed is aangebracht. Het scharnier moet zich
ter hoogte van het midden van de patella (knieschijf) en aan de zijkant van het been bevinden.
4
Sluit de klittenbandsluitingen in de volgende volgorde, altijd vanaf het midden van de knie naar
beneden, daarna vanaf het midden van de knie naar boven:
1. Sluiting die het dichtst bij de knie is, op het onderbeen.
2. Sluiting die het verst van de knie is, op het onderbeen.
3. Sluiting die het dichtst bij de knie is, op het bovenbeen.
4. Sluiting die het verst van de knie is, op het bovenbeen.
Strijk tijdens het aantrekken van de sluiting met de vrije hand in de richting van de trek. Hierdoor wordt het
verdraaien van de orthese op het been vermeden.
Opmerking: als er tijdens het dragen van de orthese drukplekken, pijn of andere problemen optreden,
doet u de orthese af en neemt u contact op met uw orthopedisch instrumentmaker. Neem de tijd om te
wennen aan de orthese en verhoog de draagduur stapsgewijs. Tijdens langere rustfases kan de orthese
worden afgenomen. Hebt u nog vragen over het gebruik en de draagduur? Neem dan contact op met uw
arts of instrumentmaker.
Informatie voor de orthopedisch instrumentmaker:
Belangrijke instructie: de aanpassing van de orthese mag uitsluitend worden uitgevoerd door hiervoor
opgeleide medewerkers. Met de BORT OA-Xpress kunnen asafwijkingen tot 5° behandeld worden.
Toepassing model A:
– Gebruik bij varusstand en ontlasting van het mediale compartiment van het rechterbeen
(de orthese wordt lateraal aangebracht).
– Gebruik bij valgusstand en ontlasting van het laterale compartiment van het linkerbeen
(de orthese wordt mediaal aangebracht).
Toepassing model B:
– Gebruik bij valgusstand en ontlasting van het laterale compartiment van het rechterbeen
(de orthese wordt mediaal aangebracht).
– Gebruik bij varusstand en ontlasting van het mediale compartiment van het linkerbeen
(de orthese wordt lateraal aangebracht).
Aanpassing van de BORT OA-Xpress-knieorthese aan de patiënt:
1
Open alle sluitingen van de orthese. De orthese kan door middel van de snelsluitingen worden
geopend, maar ook door de banden uit de lussen te halen. De lengte van de banden kan indien
nodig door het afkorten van de banden worden aangepast.
2
De patiënt moet gaan zitten en naar voren tot de rand van de stoel schuiven. Het kniegewricht is
ongeveer 30° gebogen.
3
Leg de orthese op het been van de patiënt en pas de orthese met behulp van de bijgeleverde
sleutel aan de as van het been van de patiënt aan. Let erop dat de orthese goed is aangebracht.
NL
25