• de kalibratie buiten het werkgebied valt
• de kalibratieresultaten buiten de ingestelde acceptatiecriteria vallen
Monstername
Elke elektrode heeft bepaalde voorbereidende stappen en procedures
voor monstername. Raadpleeg voor stapsgewijze instructies de
documenten die bij de elektrode meegeleverd worden.
Controle elektroden
Controle elektroden uitvoeren verifieert de nauwkeurigheid van de
apparatuur door een oplossing met een bekende waarde te meten. De
meter zal aangeven of de elektrodecontrole is geslaagd of mislukt. Als
de elektrodecontrole mislukt is, wordt het kalibratiepictogram
weergegeven totdat de elektrode wordt gekalibreerd.
De meter kan zo ingesteld worden dat automatisch een herinnering
verschijnt voor een elektrodecontrole met een gespecificeerd interval en
gespecificeerde acceptatiecriteria. De herinnering, de waarde van de
elektrodecontrole en de acceptatiecriteria kunnen gewijzigd worden.
Raadpleeg voor stapsgewijze instructies de documenten die bij de
elektrode meegeleverd worden.
Een monster-ID gebruiken
Het label monsternaam wordt gebruikt om metingen te koppelen aan
een bepaalde meetlocatie. Indien toegewezen, bevatten alle opgeslagen
gegevens deze monsternaam.
1. Druk op de toets .
2. Kies uit de opties om een monster-ID te selecteren, te maken of te
verwijderen.
Optie
Omschrijving
Huidige ID
Selecteer een id uit de lijst. Totdat een andere id
wordt geselecteerd, wordt de huidige id aan
monstergegevens gekoppeld.
128 Nederlands
Optie
Omschrijving
Nieuwe ID maken
Voer een naam in voor een nieuwe monster-ID.
Monster-ID
Verwijder een bestaande monster-ID.
verwijderen
Een gebruikers-id gebruiken
Het label gebruiker koppelt metingen aan een individuele gebruiker. Alle
opgeslagen gegevens bevatten deze gebruikersnaam.
1. Druk op de toets .
2. Een gebruikers-ID selecteren, maken of verwijderen:
Optie
Omschrijving
Huidige ID
Selecteer een id uit een lijst. Totdat een andere id
wordt geselecteerd, wordt de huidige id aan
monstergegevens gekoppeld.
Nieuwe gebruikers-ID Voer voor een nieuwe gebruikers-ID in, maximaal
10 gebruikers-ID's.
Gebruikers-ID
Verwijder een bestaande gebruikers-ID.
verwijderen
Gegevensbeheer
Opgeslagen gegevens
De volgende soorten gegevens worden opgeslagen in de datalogger:
• Monstername: automatisch opgeslagen, telkens als een monster
genomen wordt in de modi Drukken of Interval. Wanneer de continue
meetmodus wordt gebruikt, worden gegevens alleen opgeslagen
wanneer Opslaan wordt geselecteerd.
• Kalibraties: alleen opgeslagen wanneer aan het eind van de kalibratie
Opslaan wordt geselecteerd. De meetgegevens van de kalibratie
worden ook opgeslagen in de IntelliCAL (R) elektrode.