2) Energieverbruik bij instandhouding van een constante watertemperatuur in de boiler van 65°C en bij
een temperatuur van de omgeving van 20°C, gemeten volgens EN 60379.
A
OGB 30 SEDD
510
OGB 50 SEDD
690
OGB 80 SEDD
950
OGB 100 SEDD
1125
OGB 120 SEDD
1300
Aaansluitings- en montagematen van de boiler [mm]
AANSLUITING OP DE WATERLEIDING
De watertoevoer en aftap zijn met kleuren aangegeven op de buizen van de boiler. De
toevoer van het koude water is blauw gekleurd, de aftap van het warme water is rood.
U kunt de boiler op twee manieren op de waterleiding aansluiten. Het gesloten druksysteem
van de aansluiting maakt waterafname op meerdere tappunten mogelijk, bij het open
systeem, dat niet onder druk staat, kan het water maar op een plaats worden afgetapt.
Gezien het gekozen aansluitsysteem moet u ook de juiste mengkranen kopen.
Bij het open systeem, dat niet onder druk staat, moet voor de boiler een terugslagklep
worden ingebouwd, dat voorkomt dat het water terugloopt uit de boiler bij storingen van
de watertoevoer uit de waterleiding. Bij dit aansluitingssysteem moet u een doorstroom
mengkraan gebruiken. In de boiler neemt het volume van het water toe als het verwarmd
wordt, dit veroorzaakt druppen van de mengkraan. U kunt dit niet voorkomen door de
kraan stevig dicht te draaien. Hierdoor kunt u de kraan alleen maar kapot maken. Aan de
toevoerleiding moet u voor de veiligheid een veiligheidsventiel of een veiligheidsgroep
monteren, waardoor een toename van de druk in de boiler van meer dan 0,1 MPa boven
de normale druk wordt voorkomen. De uitloopopening van het veiligheidsventiel moet een
uitgang hebben voor atmosferische druk.
Bij het verwarmen van het water in de boiler neemt de waterdruk in de boiler toe tot de grens
is bereikt die in het veiligheidsventiel is ingesteld. Omdat de terugkeer van het water naar
de waterleiding verhinderd is, kan er water uit de uitloopopening van het veiligheidsventiel
druppen. U kunt het druppende water naar de afvoer leiden via het opvangverlengstuk,
dat u onder het veiligheidsventiel plaatst. De afloopbuis die onder de uitloop van het
veiligheidsventiel is geplaatst moet recht naar beneden gericht zijn en gemonteerd worden
in een omgeving, waar het niet vriest. In het geval dat u door een onjuiste installatie niet
de mogelijkheid hebt om het uit het terugslagventiel druppende water naar de uitloop te
leiden, kunt u het druppen vermijden door een expansiebak met een volume van 3l aan de
toevoerleiding van de boiler te monteren.
Voor een juiste werking van het veiligheidsventiel moet u zelf van tijd tot tijd een controle
uitvoeren. Bij de controle moet u door het verschuiven van de hendel of door het
losdraaien van de moer van het ventiel (afhankelijk van het type ventiel) de uitloop uit het
terugslagveiligheidsventiel openen. Hierbij moet door de uitloopbuis van het ventiel water
stromen. Dit wijst er op dat het ventiel feilloos werkt.
B
C
310
235
470
250
735
245
900
255
900
430
109