3.2
componenten
* U dient zich aan de lokale aanbevelingen / regelgeving te houden met betrekking tot het gebruik van het
apparaat.
* VERANKERINGEN/VERANKERINGSKOPPELINGEN
• De verankeringen moeten in staat zijn om 22,2 kN (5000 pound) per medewerker
• EN795
• Werk altijd in een rechte lijn onder het ankerpunt om letsel door een zwaaiende val te vermijden.
• Raadpleeg bij de keuze van een ankerpunt altijd de informatie over de berekening van de vrije valhoogte
die bij de koppelingsvoorziening wordt geleverd om te waarborgen dan het ankerpunt zich op een zodanige
hoogte bevindt dat een medewerker wanneer hij zou vallen, niet op een lager niveau botst. Denk eraan dat
de schokbreker uitrekt wanneer hij is blootgesteld aan de val-stopkrachten (zie voor nadere bijzonderheden
ook de etiketten/instructies die bij de schokbreker zijn geleverd).
• De koppeling met de verankering moet compatibel zijn met de veerhaak of de karabijnhaak en mag geen
mogelijkheid bieden om de sluiting te belasten (borging).
*LICHAAMSUITRUSTING
•De enige voor valbeveiliging aanvaardbare lichaamsuitrusting is het volledige lichaamsharnas.
•Het is een absolute vereiste dat het harnas op de juiste manier wordt gedragen. Controleer, telkens voor
gebruik, visueel alle gespen om er zeker van te zijn dat alle verbindingen juist zijn en goed zijn bevestigd.
Alle riemen moeten worden vastgemaakt en aangepast zodat het harnas goed aansluit.
•Koppelingsvoorzieningen voor de valbeveiliging moeten aan de D-ring op de rug van het volledige lichaam-
sharnas worden bevestigd.
• EN361
•De D-ringen opzij en aan de voorkant mogen alleen voor het op de plaats houden worden gebruikt. (Opmerk-
ing over een uitzondering voor de D-ring aan de voorkant hierboven.); D-ringen op de schouder mogen
uitsluitend worden gebruikt voor redding, omhoog gaan.
•Bevestig in geen geval pelikaan-haken aan een D-ring van het harnas.
•Lichaamsgordels mogen alleen worden gebruikt om het harnas op zijn plaats te houden.
*KOPPELINGEN
•Maak alleen compatibele koppelingen.
•Gebruik uitsluitend koppelingsvoorzieningen die voorzien zijn van veerhaken of zelf-vergrendelende karabijn-
haken.
•Sluit deze zodanig aan dat de vrije val tot de kortst mogelijke afstand wordt beperkt. Maximaal 1,8 m (6 ft)
•Controleer altijd visueel of elke veerhaak en karabijnhaak in de D-ring of het ankerpunt/de verankerings-
koppeling vrij beweegbaar is en dat de sluiting (borg) volledig gesloten en vergrendeld is. De borg van de
vergrendeling nooit buiten werking zetten, beperken of de koppelingsvoorziening op enige wijze veranderen.
•Overtuig u ervan dat de veerhaak/karabijnhaak zodanig is aangebracht dat de sluiting nooit wordt belast.
•Het gebruik van schokbrekers is verplicht om de krachten van de valbeveiliging te reduceren. Alle Miller
male val-stopkrachten tot 8 kN (1800 lb) of minder.
omwikkelen.
van de constructie met een kleine diameter.
•Verbind verbindingslijnen niet onderling of bevestig een verbindingslijn niet aan zichzelf, tenzij die speciaal
voor dat doel is ontwikkeld.
43
-