nl
LET OP!
Zorg ervoor dat het blad en de ketting
goed op hun paats zitten wanneer de
oliestroom gecontroleerd wordt.
Start de motor, houd het toerental niet te hoog
en controleer of de olie van de ketting verspreid
wordt zoals aangegeven in de figuur (afb. 12).
Enkel voor model 46 en 52
Kan De oliestroom van de ketting kan geregeld
worden door met een schroevendraaier de regel-
schroef (1) van de pomp te draaien, onderaan de
machine (afb. 12).
2. GEBRUIKSWIJZEN EN ZAAGTECHNIEKEN
Vooraleer de machine voor de eerste keer te ge-
bruiken voor het vellen of snoeien van een boom,
kunt u het beste op houtblokken op de grond of
een bok oefenen. Op die manier raakt u vertrouwd
met de machine en de meest geschikte zaagtech-
nieken.
LET OP!
Tijdens het werk moet de machine al-
tijd met twee handen worden vast-
gehouden. Zet de rechterhand op de
voorste handgreep en de linkerhand
op de achterste handgreep, los van
het feit of de bediener linkshandig is.
LET OP!
Leg de motor onmiddellijk stil wan-
neer de ketting tijdens het werk blok-
keert. Wees altijd bedacht op een mo-
gelijke terugslag (kickback) wanneer
het blad in contact komt met een hin-
dernis.
Een boom snoeien (Fig. 13)
LET OP!
Zorg ervoor dat het gebied waar de
takken vallen vrij is.
1. Ga aan de zijde tegenover de af te zagen tak
staan.
2. Begin met de laagste takken en werk zo naar
de hogere takken toe.
3. Zaag van boven naar beneden om te voorko-
men dat het blad vast komt te zitten
Een boom vellen (Fig. 14)
64
7. GEBRUIK VAN DE MACHINE
LET OP!
Op hellingen wordt altijd stroomop-
waarts van de boom worden gewerkt.
Zorg ervoor dat de gevelde stam geen
schade door rollen kan veroorzaken.
1. Bepaal de valrichting van de Houd daarbij re-
kening met de wind, de helling van de plant,
de positie van de zwaarste takken, het werk-
gemak na het vellen, enz.
2. Maak de zone rond de boom vrij en zorg voor
een goede steunplaats voor de voeten.
3. Zorg voor gepaste vluchtwegen, vrij van hin-
dernissen; de vluchtwegen moeten zich op
ongeveer 45° in de richting tegenover de val-
richting van de boombe vinden en een snelle
vlucht van de bediener naar een veilige plaats
mogelijk maken. Deze veilige plaats moet op
een afstand liggen die ca. 2,5 keer de hoogte
van de te vellen boom bedraagt.
4. Breng aan de valzijde een horizontale inke-
ping, aan met een diepte die gelijk is aan ca.
een derde van de doorsnede van de stam.
5. Zaag in de stam aan de tegenoverliggende zi-
jde, iets boven de punt van de inkeping en laat
een "scharnier" (1) van ongeveer 5-10 cm vrij.
6. Zonder het blad te verwijderen, wordt de
breedte van de scharnier geleidelijk aan klei-
ner gemaakt, tot de boom omvalt.
7. In bijzondere situaties of bij een geringe stabi-
liteit, kan het vellen voltooid worden door twee
wiggen (2) aan de zijde tegenover de valzijde
aan te brengen en met een hamer op de wig-
gen te kloppen tot de boom omvalt.
Snoeien na het vellen (Fig. 15)
LET OP!
Let op de steunpunten van de tak
op de grond, aan de mogelijkheid dat
deze onder spanning staat, aan de
richting die de tak tijdens het zagen
kan aannemen en aan de mogelijke in-
stabiliteit van de boom na het afzagen
van de tak.
1. Neem de richting waar waarin de tak in de
stam zit.
2. Begin te zagen aan de plooizijde en maak het
werk af aan de tegenoverliggende zijde.
Een stam doorzagen (Fig. 16)
Het doorzagen van een stam wordt vergemakke-
lijkt door het gebruik van de pal.
469601_a