Let op. Ga bij demontage van de achterbumper met de grootste
zorgvuldigheid te werk om die niet te beschadigen. Indien nodig (voor
een gemakkelijkere demontage), demonteer ook de tweede lichten-
groep achter.
- 2 -
Sensors lakken
- Lak de sensors in de kleur van de wagen (geadviseerde laklaagdikte is max. 100 μm). Ga bij
het lakken te werk volgens de instructies en adviezen van de lakfabrikant (materiaal van
sensors - metaal + EPDM).
- Neem de gelakte sensors na het opdrogen van de verf uit de sjablone. Deponeer de sjablo-
ne bij de gesorteerde afval.
- Haal het plastic kokertje van de sensor af en verwijder op een goede manier (afschrapen) de
overtollige verf van de rubber rondom het sensorvlak.
- Zet de sensor in het nieuwe kokertje uit de set (F). Behandel alle sensors op deze wijze.
Deponeer de afgehaalde kokertjes bij de gesorteerde afval.
- 3 -
- Schema plaatsing van individuele delen van de set parking distance control in de wagen.
- 4, 5, 6 -
Gaten ø 8 mm
- De plaatsen, waar de gaten voor parkeersensors geboord worden, zijn op de bumper inge-
perst vanuit de fabriek (rondje in een rechthoek).
- Markeer met een geschikte viltstift het midden van het rondje. Boor in de aangemerkte
plaats een gat met een diameter van 3 mm. Boor daarna nogmaals, naar een diameter
van 8 mm. Maak alle 3 gaten op deze wijze klaar.
- 7 -
Gaten ø 18 mm
- Gebruik voor het maken van gaten (met een diameter van 18 mm) in de achterbumper het
knipapparaat BEA 000 001 (event. een getrapte boor).
Let op. Bij gebruik van een getrapte boor als eerst de gaten vanuit de
buitenkant van de achterbumper boren. Werk de gaten vanuit de
binnenkant af.
Verwijder eventuele bramen bij de gaten en werk de gaten netjes af.
- 8 -
Plaats van de parkeersensors
- Plaats de parkeersensors volgens de kleur: aan de buitenkant - blauw; middenin - zwart.
Let op. Sensors niet omgekeerd plaatsent.
NL
35