4 De helIkOPTer OPlaDeN
Let op: na het vliegen moet de accu van de helikopter steeds 10 tot 15 minuten
afkoelen voordat u hem oplaadt, anders kan hij beschadigd raken. Het laden wordt
elektronisch bewaakt; laat de lader en accu echter niet onbeheerd achter tijdens het
laden.
• Schakel de helikopter en de zender uit (4A).
• Verbind de adapter voorzichtig met de Liionlader (4B). Steek nu de witte laadkabel
(1G) voorzichtig in de Li-ionlader en de adapter in een stopcontact. De Power-led
brandt nu rood en de laad-led groen. De stekkers moeten gemakkelijk in de aanslui-
tingen kunnen worden gestoken – FORCEER ZE NIET. Als de stekkers niet op de juiste
wijze in de laadaansluiting worden gestoken, kan de helikopter beschadigd raken en
kan in sommige gevallen gevaar van letsel ontstaan.
• Het laden duurt ongeveer 80 minuten en moet steeds in de gaten worden
gehouden.
• Als de accu volledig is opgeladen, gaat de groene led op de Liionlader uit.
• Koppel de helikopter nu weer los van de lader en trek de adapter uit het stopcontact.
Na een laadtijd van ca. 80 minuten kan de helikopter 5 à 7 minuten vliegen.
5 STarTVOOrBereIDINg
De liftkrachtregelaar (de linkerregelaar op de zender) moet voor het inschakelen naar
beneden wijzen (5A). Zet de ON/OFF-schakelaar op de zender vervolgens op "ON". De
Power-led gaat groen knipperen (5B). Zet nu de ON/OFF-schakelaar van de helikopter op
"ON" (5C). De led's op de helikopter beginnen snel te knipperen. Zet de helikopter op
de grond met de staart in uw richting (5D). Beweeg de liftkrachtregelaar (2E) een-
maal omhoog en weer naar beneden. De Power-led brandt continu groen en er klinkt
een luide pieptoon. Het model is nu klaar om op te stijgen.
6 TrIMMeN VaN De BeSTUrINg
Voor een goed vlieggedrag van de helikopter is het noodzakelijk dat de besturing
juist is getrimd. Het afstellen van de trim is eenvoudig, maar er is wel wat geduld en
gevoel voor vereist. Neem de volgende aanwijzingen in acht: Beweeg de liftkrachtre-
gelaar voorzichtig naar boven en laat de helikopter opstijgen tot een hoogte van 0,5 à
1 meter.
6A
Als de helikopter vanzelf snel of
langzaam naar rechts draait...
Houd de knop voor naar links/rechts
trimmen naar links gedrukt tot de heli-
kopter niet langer vanzelf ronddraait.
26
6B
Als de helikopter vanzelf snel of
langzaam naar links draait...
Houd de knop voor naar links/rechts
trimmen naar rechts gedrukt tot de
helikopter niet langer vanzelf ronddraait.
7 BeSTUrINg
7A Beweeg de liftkrachtregelaar voorzichtig
naar voren om te starten of hoger te
gaan vliegen.
7C Beweeg de richtingsregelaar voor-
zichtig naar voren om vooruit te
vliegen.
7E Beweeg de richtingsregelaar voorzichtig
naar links om een bocht naar links
te maken (helikopter van achteren
gezien).
7G Druk op knop (2F) om zijwaarts naar
links te vliegen.
8 De rOTOrBlaDeN VerVaNgeN
Ga als volgt te werk als de rotorbladen van de helikopter beschadigd zijn geraakt en u
deze moet vervangen:
8A Let er bij de montage op, dat u de rotorbladen niet verwisselt. De rotorbladen
zijn gemarkeerd met "A" en "B". Rotorbladen van het type "A" worden boven
gemonteerd, rotorbladen van het type "B" onder.
8B Draai de schroef voorzichtig uit het rotorblad met een kruiskopschroevendraaier.
8C Trek het rotorblad voorzichtig uit de houder.
8D Steek het nieuwe rotorblad voorzichtig in de houder en draai de schroef vast.
Let op: draai de schroef niet te vast aan. Het rotorblad moet wat speling hebben.
aaNWIJzINgeN VOOr VeIlIg VlIegeN
ALGEMENE VLIEGTIPS:
• Zet de helikopter altijd op een vlakke
ondergrond. Een schuin vlak kan het
startgedrag van de helikopter onder
bepaalde omstandigheden negatief
beïnvloeden.
• Beweeg de regelaars altijd langzaam en
met gevoel.
• Houd steeds de helikopter in het oog,
kijk niet naar de zender!
• Beweeg de liftkrachtregelaar weer een
beetje naar beneden zodra de helikopter
loskomt van de grond. Gebruik de
liftkrachtregelaar om de vlieghoogte te
handhaven.
• Beweeg de liftkrachtregelaar iets naar
boven als de helikopter teveel daalt.
• Beweeg de liftkrachtregelaar weer iets
naar beneden als de helikopter teveel
stijgt.
7B Beweeg de liftkrachtregelaar naar
achteren om te landen of lager te
gaan vliegen. Voor een rustig vlieg-
gedrag van de helikopter dienen
minimale correcties te worden
gedaan met de regelaars.
7D Trek de regelaar voorzichtig naar
achteren om achteruit te vliegen.
7F Beweeg de richtingsregelaar voor-
zichtig naar rechts om een bocht
naar rechts te maken (helikopter
van achteren gezien).
7H Druk op knop (2G) om zijwaarts
naar rechts te vliegen.
• Het is vaak al genoeg om de richtings
regelaar een heel klein beetje in de
gewenste richting te tikken om een
bocht te maken. De eerste keren dat
met de helikopter wordt gevlogen, heeft
men meestal de neiging de regelaars te
heftig te bedienen. Beweeg de rege-
laars altijd langzaam en voorzichtig, in
geen geval snel en schokkerig.
• Beginners kunnen na het afstellen van
de trim het best eerst de beheersing
van de liftkrachtregelaar oefenen. De
helikopter hoeft aanvankelijk niet per se
rechtuit te vliegen. Het is beter om eerst
te proberen een constante hoogte van
ongeveer een meter boven de grond te
handhaven door de liftkrachtregelaar
steeds kortstondig aan te raken. Oefen
daarna pas met het naar links en rechts
sturen van de helikopter.
27