12. FINGER: Activeert de achtergrondmuziek in de klassieke
modus: alle voornaamste akkoorden worden erkend (zie
Tabel met Akkoorden).
13. FILL IN: Via deze functie wordt een variatie van het ritme
ingevoerd. Als u op deze knop drukt terwijl het ritme in
uitvoering is, wordt een ritmische variant van het
slagwerk afgespeeld.
14. SYNC: Met de functie SYNC kan, zodra het akkoord is
gecomponeerd, het ritme en de achtergrondmuziek
worden gestart, in één van de twee modi Single of Finger.
15. OKON: Leerfunctie Niveau 1. Probeer nu de melodie van
het liedje te spelen door herhaaldelijk op één of meer
willekeurige toetsen van het keyboard te drukken en te
proberen op de maat van het orkest te spelen. Tijdens je
uitvoering zal de achtergrondmuziek automatisch volgen.
Druk opnieuw op de toets „OKON" om de modus te verlaten.
16. DEMO ONE : Om naar een demosong te luisteren.
17. DEMO ALL: Voert achtereenvolgens alle demosongs uit; om
het afspelen te onderbreken opnieuw op de toets drukken.
18. TONE: Om één van de 100 beschikbare sounds of
geluiden te kiezen, op de toets TONE drukken en een
nummer samenstellen begrepen tussen 0 en 99.
Letters en nummers om makkelijk te spelen
De nummers van 1 tot 15
bespeeld moeten worden om de melodie uit te voeren
met de muziekpartituren aan het einde van deze handlei-
㉘
ding. De letters links
duiden op de naam van de noten
voor het vormen van een akkoord (zie tabel akkoorden
aan het einde van deze handleiding).
KIJK NAAR HET KEYBOARD
Het keyboard bestaat uit witte en zwarte toetsen. De
zwarte toetsen zijn opgesteld in groepen van 2 of 3 en
kunnen je helpen bij het vinden van de noten.
1) de witte toets onmiddellijk links van de twee zwarte
toetsen is de C (DO).
2) de witte toets onmiddellijk links van de drie zwarte
toetsen is de F (FA).
3) Door met deze twee referentiepunten rekening te
houden, kun je de andere noten op het keyboard vinden.
MUZIEKSCHRIFT
De noten worden op vijf parallelle horizontale lijnen
geschreven (en in de vier ruimtes daartussen), dit is de
notenbalk.
VERANDERINGEN
Soms verschijnen naast de
vioolsleutel aan het begin
van de notenbalk, of naast
een afzonderlijke noot, de
tekens
(mol) of
(kruis).
DUUR VAN DE NOTEN EN VAN DE PAUZES
Onder verwijzing naar de tik-tak van een metronoom worden elke noot en elke pauze uitgevoerd gedurende een
kortere of langere tijd, zoals in de tabel wordt aangegeven.
HELE NOOT
een-en, twee-en, drie-en, vier-en
㉘
duiden op de toetsen die
HALVE NOOT
KWARTNOOT
een-en, twee-en
een-en
19. RHYTHM: Om één van de 100 beschikbare Ritmes te
kiezen, op de toets RHYTHM drukken en een nummer
samenstellen begrepen tussen 0 en 99.
20. ACC VOL +: Verhoogt het Volume van de
achtergrondmuziek.
21. ACC VOL –: Vermindert het Volume van de
achtergrondmuziek.
22. TRANS +: Transposer functie. Door op dit commando te
drukken, zal het keyboard de tonaliteit een halve toon
doen toenemen; deze transpositie wordt op de display
weergegeven.
23. TRANS –: Transposer functie. Door op dit commando te
drukken, zal het keyboard de tonaliteit een halve toon
doen toenemen; deze transpositie wordt op de display
weergegeven.
24. RECORD: Om de gespeelde noten op te slaan.
25. PLAY: Om naar de geregistreerde noten te luisteren.
26. SUSTAIN:
Hiermee
(verlenging van het geluid) geactiveerd of uitgeschakeld
27. VIBRATO:
Hiermee
(modulatie van het geluid) geactiveerd of uitgeschakeld.
Dit betekent dat alle noten van die regel, of van die
ruimte, of dat die afzonderlijke noot, mol- of kruisnoten
zijn en dus op de zwarte toetsen gespeeld worden. Ze
zijn gemakkelijk herkenbaar omdat ze aangeduid wor-
den door nummers gevolgd door het teken +.
Het teken
(herstellingsteken) dat je op de regel in het
muziekstuk vindt, heeft de functie om de eerdere aandu-
idingen
(mol) of
(kruis) te annuleren.
HET STUK VEREENVOUDIGD UITVOEREN
DE MELODIE: In de volgende muziekstukken komt elke
noot overeen met een nummer; kijkend naar het keybo-
ard, is boven elke toets een nummer te zien. Lees om de
melodie uit te voeren, de opeenvolging van nummers
boven de noten en druk, achter elkaar, op de witte of
zwarte toetsen die overeenkomen met dezelfde num-
mers
aangegeven
boven het toetsen-
bord.
De
overeenkomst
tussen de noten, de
nummers
en
de
positie ervan op het
keyboard, wordt in
het schema hierna-
ast getoond:
DE AKKOORDEN: In de muziekstukken zijn verder de
akkoorden voor de begeleiding aangegeven. De letters
links boven de witte en zwarte toetsen wijzen op de
naam van de noten voor het vormen van een akkoord
(zie tabel akkoorden aan het einde van deze handlei-
ding).
ACHTSTE NOOT
GEPUNTEERD
een
een-en, twee-en, drie-en
wordt
de
SUSTAIN-functie
wordt
de VIBRATO-functie
LEGATO
een-en, twee-en, drie-en
15