Voor de meting moeten altijd eerst alle andere
■
meetleidingen worden verwijderd.
De rode meetleiding kan door het drukken op
■
de M-knop [8] voor enkelpolige fasecontrole
worden gebruikt.
3 Het display [1] knippert en er klinkt een signaal.
Deze meting is niet geschikt voor
het detecteren van gevaarlijke
netspanning.
Ook als bij het meten het display [1]
niet knippert en geen signaal klinkt,
kan desondanks een gevaarlijk hoge
spanning (>33 V AC of 70 V DC)
aanwezig zijn.
¾ Vóór het aanraken van geleidende
onderdelen, moet door directe,
tweepolige aanrakingsmeting,
het wisselstroomgedeelte
worden gecontroleerd op de
aanwezigheid van mogelijke
gevaarlijke spanning.
Kabelbreukdetectie
De kabelbreukdetectie is bedoeld voor de contact-
loze detectie van kabelbreuken bij niet-vrijliggende,
onder spanning staande leidingen.
De keuzeschakelaar instellen op de functie
■
CABLE BREAK DETECT.
3 Word de sensor op de bovenkant van de multi-
meter vanaf het voedingspunt over een stroom-
geleidende leiding (100 - 300 V AC) geleid,
terwijl de M-knop [8] is ingedrukt, knippert het
display [1] en klinkt voor de breuklocatie een
signaal.
De functie voor contactloze detectie
van kabelbreuken is niet geschikt
voor het detecteren van gevaarlijke
netspanning.
De contactloze sensor kan alleen
spanning detecteren, die bij voldoende
sterke spanningsvelden door stroom-
bronnen wordt gegenereerd (elektrici-
teitsnet, > 100 V AC).
56
GEVAAR!
GEVAAR!
Let op!
Deze meting is niet geschikt voor het detecteren
van gevaarlijke netspanning.
Ook als bij het meten het display [1] niet
■
knippert en geen signaal klinkt, kan desondanks
een gevaarlijk hoge spanning (>33 V AC of
70 V DC) aanwezig zijn.
Vóór het aanraken van geleidende onderdelen,
■
moet door directe, tweepolige aanrakingsmeting
het wisselstroomgedeelte worden gecontroleerd
op de aanwezigheid van mogelijke gevaarlijke
spanning.
Bij een zwakke veldsterkte kan het zijn dat het
■
apparaat de aanwezige spanning niet kan
detecteren en zo de kabelbreuk niet correct kan
lokaliseren.
Wanneer het apparaat geen spanning detec-
■
teert, kunnen o.a. de volgende factoren hiervan
de oorzaak zijn:
• Afgeschermde leidingen/draden
• Dikte en aard van de isolatie
• Afstand tot de spanningsbron
Bij spanningen van meer dan 30 V
voorzichtig werken, omdat gevaar
bestaat voor elektrische schokken.
Gelijkstroommeting
Meetbereik met keuzeschakelaar instellen op
■
A
.
~
M-knop [8] instellen op DC.
■
De zwarte meetleiding met de COM-stek-
■
kerbus [5] en de rode meetleiding met de rechter
stekkerbus verbinden (tot max. 250 mA).
Let op!
Bij een stroom hoger dan 250 mA, moet voor de
meting de 10 A-stekkerbus [7] worden gebruikt!
Meetleidingen verbinden met het meetobject.
■
3 De multimeter zoekt automatisch het meest gunsti-
ge meetbereik.
Meetresultaten op het display [1] aflezen.
■
GEVAAR!