de aangezogen binnenlucht van de schakelkast vastgelegd. Met
behulp van een codeerschakelaar op de besturingsprintplaat
kunnen verschillende gewenste temperaturen van de schakelkast
alsook de bovenste grenstemperaturen ingesteld worden (zie
bijlage). Bij apparaten met multi controller gebeurt de instelling via
een weergave- en bedieneenheid.Het overschrijden van de
grenstemperatuur leidt tot een storingsmelding. Bij apparaten met
comfort- of multi controller kan bovendien een onderste
grenstemperatuur bewaakt worden
Opgelet!
De omgevingstemperatuur en de temperatuur in de
schakelkast moeten in overeenstemming zijn met de
gespecificeerde waarden op het merkblad.
Opgelet! Te lage warmte-afgifte aan de warmte-
wisselaar in het extern circuit (condensor).
De behuizing van het koelaggregaat mag niet weggeno-
men worden als het systeem in werking is. De warmtepro-
ductie van de condensor zou dan te gering zijn en er zou
schade aan het apparaat kunnen ontstaan.
Zodra het apparaat aan het elektriciteitsnet aangesloten is
gaat het apparaat in de start-/testmodus. Vervolgens loopt de
ventilator voor de verdamper verder.
densorventilator lopen indien nodig verder (de temperatuur-
schakeldrempel (T
) is bereikt), of worden uitgeschakeld
soll
(de temperatuur-schakeldrempel (T
• De vrije afvoer van eventueel voorkomend condens moet voor
een storingsvrije werking gegarandeerd zijn
10.2 Weergave-elementen
Het koelapparaat heeft een modusweergave in de vorm van
een lichtdiode in de buitenkap van het apparaat. Het permanente
branden van deze weergave bij aangelegde voedingsspanning
toont dat het apparaat zich in de normale bedrijfsmodus bevindt.
Als een fout optreedt of als het apparaat zich in start- of
testmodus bevindt, dan brandt deze weergave in verschillende
knippervolgordes, die de foutendiagnose van het apparaat
vergemakkelijken (zie hoofdstukken 10.4 en 13)
10.3 Testmodus / Start
De testmodus wordt in principe na het opnieuw inschakelen van
de voedingsspanning onafhankelijk van de huidige omgevings-
voorwaarden geactiveerd, als het deurcontact gesloten is.
Eerst doorloopt het apparaat een 30 seconden durende startmodus,
die door een 30 seconden durende testmodus gevolgd wordt.
10.4 Gedrag van het apparaat
Modus
Tijdsverloop
Startmodus
t = 0s - < 30s Geen functie
t = 30s
t = 32s
Testmodus
t >34s – 64s
De startmodus wordt bijkomend altijd dan geactiveerd als de
deureindschakelaar gesloten wordt
28
Compressor en con-
) is onderschreden).
soll
Gedrag
Binnenventilator start
Externe ventilator en
compressor starten
Knippervolgorde van de
bedrijfsweergave:
„uit-donker-licht-donker-uit".
Storingsmeldcontact is gesloten.
Compressor en ventilatoren
blijven tijdens die tijd in bedrijf.
Knippervolgorde van de
bedrijfsweergave: „uit-donker-
licht-donker-uit".
Storingsmeldcontact is geopend.
Als er tijdens de testmodus een
storing optreedt, gaat het
apparaat in de foutmodus en de
bedrijfsweergave brandt
volgens de foutentoestand (zie
hfdst. Foutendiagnose).
(zie hoofdstukken
10.5).
10.5 Deurcontact
Om een grotere condensatie te vermijden en om veiligheidsredenen
moet een deureindschakelaar aan de voorziene klemmen
aangesloten worden (zie schakelschema in de Technische Bijlage).
Door de deur van de regelkast te openen en zo de schakelaar te
openen, worden alle motoren van het koelapparaat onmiddellijk
uitgeschakeld. Na het sluiten van de deur wordt de startmodus
(zie hoofdstukken
10.4) doorlopen. Deze zorgt voor een
tijdvertraagde herstart van het koelapparaat.
10.6 Verzamelstoringsmelding
Het aangeven van een storing van het koelapparaat gebeurt door
een potentiaalvrij contact te openen
Hierdoor
wordt
ook
storingsmeldingsleiding gesignaleerd.
10.7 Multimaster – bus
met comfort- of multi
In de Multimasterconfiguratie wordt de koelwerking van dat
koelapparaat geïnitieerd, dat de schakeldrempel (T
bereikt. Alle koelapparaten die aan de Multimaster – Bus aangesloten
zijn, gaan in koelbedrijf. De koelmodus wordt door dat apparaat
beëindigd, dat de schakeldrempel (T
10.8 Instelmogelijkheden
Met behulp van een codeerschakelaar (standaard- en comfort
controller) of met behulp van een weergave- en bedieneenheid
(multi controller) kunnen verschillende gewenste temperaturen
voor de schakelkast alsook grenstemperaturen worden ingesteld.
De plaats van de codeerschakelaar op de besturingsprintplaat is
te zien op het schakelschema.
De codeermogelijkheden zijn op een grafische voorstelling
(comfort- of multi controller) of op het schakelschema (standaard
controller) weergegeven. Grafische voorstelling en/of
schakelschema zijn of de binnenkant van de kap gekleefd en in
de bijlage weergegeven.
Uitgaand van een gewenste temperatuur in de schakelkast kan een
bovenste grenstemperatuur geselecteerd worden, waarbij een
storingsmelding wordt gegeven als deze wordt overschreden. Bij
apparaten met comfort- of multi controller kan bovendien een onderste
grenstemperatuur bewaakt worden. Fabrieksinstelling zie bijlage.
OPGELET!
Wijzigingen aan de in de fabriek ingestelde parameters van
het apparaat mogen alleen door geautoriseerde personen
aangebracht worden!
Schakel het koelapparaat spanningsvrij voor verandering
van de codeerschakelaars. Anders worden de
veranderingen niet goedgekeurd.
11 Schoonmaken en onderhoud
Gevaar!
Schakel het koelapparaat spanningsvrij voor reinigings- en
onderhoudswerkzaamheden
11.1 Schoonmaken
De frequentie waarmee het apparaat schoongemaakt moet wor-
den hangt grotendeels af van de omstandigheden waarin er ge-
werkt wordt. Let vooral op:
•
Maak de Warmtewisselaar regelmatig schoon.
•
De Warmtewisselaar met een zachte kwast of met perslucht
schoonmaken.
• We raden aan de condensafvoer regelmatig te controleren
U gaat daarbij als volgt tewerk:
1) Koelapparaat spanningsvrij schakelen.
2) Afdekkap demonteren.
3) Warmtewisselaar reinigen.
Oppassen!
De elektrische onderdelen moeten tegen opspattend, in-
dringend water afgeschermd worden.
(zie hoofdstukken
een
kabelbreuk
van
(Optioneel, enkel voor apparaten
controller)
+ 2K) eerst
Gew
- 2K) als laatste onderschrijdt.
Gew
085 408 067
13).
de