Veiligheidsaanwijzingen
Let er op, dat kinderen niet met het apparaat
spelen.
Onderbreek de het rijden, als u merkt, dat er
personen (vooral kinderen) of huisdieren in
de buurt zijn.
Draag bij het werken met of aan de machine
altijd stevige, dichte schoenen en een lange
broek en andere geschikte persoonlijke be-
schermingsmiddelen (veiligheidsbril, gehoor-
bescherming, werkhandschoenen, enz.). Het
dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen
vermindert het gevaar voor letsel. Vermijd het
dragen van losse kleding of kleding met koorden
of loshangende riemen en dergelijke. Werken
zonder gehoorbescherming kan tot gehoorverlies
leiden.
Neem het apparaat pas in gebruik, wanneer u
de meegeleverde gebruikshandleiding van het
laadapparaat hebt en u deze hebt begrepen en
in acht genomen.
Vóór het gebruik
Maak u vertrouwd met het apparaat, zijn
bedieningselementen en de bediening ervan,
voordat u met het werk begint.
Controleer, of alle bevestigingselementen
(moeren, bouten en schroeven enz.) vastzit-
ten, om er zeker van te zijn, dat het apparaat
veilig gebruikt kan worden.
Gebruik het apparaat alleen in technisch
perfecte staat. Laat beschadigingen door een
werkplaats repareren.
De machine mag nooit worden gebruikt met
beschadigde of ontbrekende veiligheidsvoor-
zieningen. Laat deze door een hiervoor gekwa-
repareren of indien nodig vervangen.
Gebruik het apparaat nooit met defecte of
beschadigde veiligheidsvoorzieningen. Veilig-
heidsvoorzieningen dienen voor uw veiligheid en
moeten altijd in goed werkende toestand zijn. U
mag geen wijzigingen aan veiligheidsvoorzienin-
gen uitvoeren of de werking hiervan omzeilen.
Controleer (op het oog), of de snijmessen en
hun bevestigingsmiddelen stomp, beschadigd
of vervormd zijn.
Koppel de aanhanger of aanbouwapparaten
volgens de voorschriften aan. Aanbouwappa-
raten, aanhangers, ballastgewichten en gevulde
grasopvangvoorzieningen beïnvloeden het rijge-
drag, met name de wendbaarheid, het remvermo-
gen en neiging tot kantelen.
Veiligheidsaanwijzingen
Controleer, of alle startvergrendelingen en
drukschakelaar/bedieningsschakelaar correct
functioneren. Gebruik het apparaat niet, wan-
neer deze defect of beschadigd zijn. Laat deze
controleren resp. vervangen door een gespeciali-
seerde werkplaats.
Tijdens het gebruik
Maai geen grasoppervlakken met een halm-
hoogte van meer dan 25 cm.
Rij voorzichtig. Verminder de snelheid, voordat
u een bocht neemt.
Wees bijzonder voorzichtig, wanneer u ach-
teruit maait of rijdt. Rij daarbij langzaam en kijk
naar achteren naar de grond, om ongevallen te
voorkomen.
Verstel de maaihoogte alleen bij stilstaand
apparaat en stilstaand snijgereedschap.
Verwijder nooit de uitwerpklep, het optionele
mulchafsluitdeel of de optionele grasopvang-
voorziening, terwijl het apparaat is ingescha-
keld.
Rij nooit met draaiend snijmechanisme over
grind of voetpaden. Er bestaat dan gevaar voor
steenslag!
Maai niet over hoog gegroeid, droog gras
(bijv. weidegras) of zeer droge stapels blade-
ren. Parkeer het apparaat niet op droog gras
of droge bladeren. Brandgevaar door contact
met hete delen en wanneer er zich gedroogd gras
of blad op het hete maaiwerk verzamelt.
Let bij het werken langs straten of bij het
oversteken van een straat op het verkeer. Het
apparaat is niet voorzien voor gebruik op openba-
re wegen.
Leeg de grasopvangvoorziening nooit bij
lopend snijmechanisme. Bij het legen van de
grasvangbak kunt u of anderen worden verwond
door weggeslingerd maaigoed of voorwerpen.
Wees bijzonder voorzichtig bij het openen
en sluiten van de grasopvanger - er bestaat
gevaar voor beknelling.
Houd bij het maaien in de buurt van bijv. steile
hellingen, sloten of onder bomen, langs strui-
ken en heggen, voldoende afstand.
Ga nooit voor de openingen, waar het gras
wordt uitgeworpen, staan.
Schakel het apparaat uit en trek de veilig-
heidssleutel eruit, voor u blokkades oplost of
verstoppingen in het uitwerpkanaal verhelpt.
Verwijder nooit de veiligheidssleutel zonder
het apparaat eerst te stoppen, de parkeerrem
te vergrendelen en het apparaat uitgeschakeld
te hebben.
NL
73