Bedienpaneel
Spanhuls 53, spanhulshuis 51 en elektrode 54
moeten dezelfde diameter hebben.
Gasmondstuk 50 moet op de elektrodediame-
ter worden afgestemd.
TIG-toorts aansluiten
Gevaar door elektrische schok!
Op de aansluitbus 4 mag alleen de
besturingsstekker van de TIG-toorts
worden aangesloten. Nooit iets an-
ders voor de aansturing aansluiten
bijv. relaiscontact van een automa-
tiseringscontroller of een handscha-
kelaar, omdat op de bus altijd de vol-
ledige ontstekingsspanning staat,
zelfs als de besturingsstekker niet is
aangesloten.
 Steek de besturingsstekker van de toorts 57 in
de aansluitbus 4.
 Sluit de TIG-toorts 58 aan op de minpool 6 en
zet deze vast door deze rechtsom te draaien.
 Sluit de gasleiding van de toorts aan op de ga-
saansluiting 5.
Beschermgasfles aansluiten
 Zet beschermgasfles 60 vast, bijv. met een
borgketting.
 Open gasflesklep 61 verschillende malen kort
om eventueel aanwezige vuildeeltjes weg te
blazen.
 Sluit drukregelaar 64 op beschermgasfles 60
aan.
 Schroef slang 65 van de beschermgasfles op re-
duceerventiel 64 en open gasflesklep 61
 Begin met de 'gastest ' en stel de gashoeveel-
heid in met behulp van de stelbout 66 van de
drukregelaar. Debietmeter 63 toont het gasvo-
lume.
Vuistregel:
Grootte van het gasmondstuk = liter/min.
De inhoud van de fles wordt op inhoudsmano-
meter 62 weergegeven.
04.19
[V]
VI
909.4169.9-03
14 Bedienpaneel
Led Storing
15
brandt continu als de installatie oververhit
is, knippert bij een storing (zie hoofdstuk
Meldingen), vlamboog kan niet worden
ontstoken.
16
Led Afstandsbediening
handafstandsbediening aangesloten:
Led brandt continu, de bedieningsknop 19
geeft de maximale waarde voor het instel-
bereik van de afstandsbediening aan.
Voetafstandsbediening aangesloten:
Led brandt als de voetafstandsbediening
wordt bediend,
Als bijvoorbeeld 100A is ingesteld, is
het met de afstandsbediening mogelijk
3A-100A op te roepen.
17
Led VRD (alleen bij apparaten met VRD)
brandt continu bij actieve functie VRD
(vermindering van de netspanning onbe-
last). Knippert als de uitgaande spanning
de conform de norm toelaatbare waarde
overschrijdt (bijvoorbeeld tijdens het las-
bedrijf ).
19
Bedieningsknop
dient om de lasstroom traploos te kunnen
instellen en om te navigeren in het menu.
20
Led Slopes
brandt wanneer de functie Slopes is gese-
lecteerd
(start- en kratervulprogramma).
22
Led bedrijfsmodi 2-takt / 4-takt
brandt als 2-takt of 4-takt actief is.
25
Led HF
brandt als de functie HF geselecteerd is,
voor contactloze ontsteking.
28
Druktoets Aan/Uit (2 sec.)
Schakelt het apparaat in of in de stand-by-
modus.
Led brandt in ingeschakelde toestand,
knippert in de stand-bymodus.
33
Lcd-display
34
Weergave nullast-, lasspanning
geeft de momentele spanning aan
VII
- 85 -