35
Weergave proces
geeft het actieve lasproces, TIG of elektro-
de, aan.
Weergave functies
36
geeft de geselecteerde functie Pulsen,
Spot, Interval aan.
37
Druktoets Bedrijfsmodus / Functie- en
procesmenu
dient om de bedrijfsmodus TIG 2-takt/
4-takt en het functie- en procesmenu te
selecteren
Om het 'Functie- en procesmenu' te selec-
teren, moet de druktoets gedurende min-
stens 2 seconden worden ingedrukt.
Druktoets job
38
dient voor het in- en uitschakelen van de
jobmodus en voor het opslaan van een job.
15 Lasproces
15.1 Elektrode
Controleer voor het inschakelen of de
elektrodehouder of de elektrode de
lastafel, het werkstuk of een ander elek-
trisch geleidend voorwerp niet raakt,
zodat u bij het inschakelen niet onbe-
doeld een vlamboog ontsteekt. Een
onbedoeld ontstoken vlamboog kan
de elektrodehouder, de lastafel, het
werkstuk of het apparaat beschadigen.
Installatie inschakelen
 Druk gedurende 2 sec. op de druktoets Aan/Uit
28 om de installatie in te schakelen.
 Houd de toets 37 ten minste 2 seconden inge-
drukt.
9 U bent nu in het functie-/procesmenu.
 Selecteer via de bedieningsknop 19 het proces
Elektrode.
 Activeer het proces door op de bedienings-
knop 19 te drukken.
 Verlaat het menu door op druktoets 37 te druk-
ken.
 Stel met behulp van bedieningsknop 19 de ge-
wenste lasstroom in.
- 86 -
39
Weergave lasstroom / opdrachtnummer
Geeft de gewenste waarde van de hoofd-
stroom aan.
Wanneer de jobmodus actief is, wordt ook
het opdrachtnummer weergegeven.
40
Druktoets nevenparameters / machinecon-
figuratie / gastest
Door kort op de toets te drukken, wordt het
menu Nevenparameters geactiveerd.
In het menu Nevenparameters kan door
nog eens 2 sec. te drukken het menu Ma-
chineconfiguratie worden geactiveerd.
Met een korte druk op de toets wordt één
menuniveau tegelijk beëindigd.
Als de toets langer dan 2 sec. wordt inge-
drukt, wordt de gastest voor ca. 30 sec.
gestart.
Vlamboog ontsteken
 Raak het werkstuk even aan op de plaats die
moet worden gelast, en hef de elektrode enigs-
zins op.
9 De vlamboog brandt tussen het werkstuk en de
elektrode.
Pulsen
 Roep het functie- en procesmenu op (zie '16
Functie- en procesmenu' op blz. 88).
 Activeer het proces 'Pulsen' .
 Nu kunt u de nevenparameters direct oproe-
pen (zie '17 Nevenparameters
of via druktoets 37 het functie- en procesmenu
verlaten.
Nevenparameters:
 Selecteer de nevenparameter 'Tweede-ener-
gie' .
 Stel de gewenste tweede-stroomwaarde via de
bedieningsknop 19 in. De instelwaarde is geba-
seerd op de hoofdstroom I
 Selecteer de nevenparameter 'Pulsfrequentie' .
 Stel de gewenste pulsfrequentie via de bedie-
ningsknop 19 in.
909.4169.9-03
Lasproces
' op blz. 89)
in %.
1
04.19