Bepaal de hoogte van de aandrijving,
en houd er rekening mee dat:
• de bevestigingsbeugel van de
gebogen arm zich op een plaats
moet bevinden waar hij aan de
vleugel van de poort kan worden
bevestigd (Fig.7)
• de minimale hoogte van de
aandrijving vanaf de grond
zodanig moet zijn dat de gebogen
arm kan worden bevestigd, en de
onderkant van de behuizing op
zijn plaats kan worden gezet
(minstens 85mm, zie fig.7)
• de onderste rand van de achterste
beugel moet op één lijn zijn met
de bovenste rand van de voorste
beugel, (Fig.8).
Bevestig de achterste beugel met de
vier schroeven M8 op de eerder
vastgestelde plaats. Zorg dat tijdens
het bevestigen de richting van Fig. 9
in acht wordt genomen, en
controleer met een waterpas of hij
horizontaal is.
• Om een betere waterdichtheid te garanderen bedekt de
behuizing de bevestigingsbeugel volledig, hierdoor kan de
beugel niet rechtstreeks op de pilaar worden gelast.
• De achterste beugel moet op een zo glad mogelijk oppervlak
worden bevestigd. In geval van een gemetselde pilaar is,
als accessoire, een in te metselen basisplaat verkrijgbaar.
Plaats de aandrijving met de twee
bijgeleverde schroeven M8x100 en
de bijbehorende moeren op de
zojuist bevestigde beugel (Fig.10).
Zet de aandrijving op handmatige
werking, zie paragraaf 7.
Monteer de rechte arm (Fig.11) met de
speciale bijgeleverde schroef.
Assembleer de rest van de arm zoals geïllustreerd in Fig.12.
Voor
een
correcte
bevestigingsschroeven (Fig.12 ref.
en vervolgens ongeveer 1/2 slag worden losgedraaid, om
ervoor te zorgen dat de armen zonder wrijving kunnen
draaien.
Breng de zojuist geassembleerde armen op één lijn door in de centrale
zone te duwen tot ze niet verder kunnen, zie Fig.13 ref.
Om het op één lijn brengen op de gebogen arm te
vereenvoudigen zijn er twee aanslagen gemaakt.
Zet de voorste beugel tegen de vleugel, Fig.13 ref.
Trek de voorste beugel ongeveer 20 mm terug en markeer de
bevestigingsgaten, Fig.13 ref.
X
> 85mm
F
. 7
IG
F
. 8
IG
F
. 9
IG
F
. 10
IG
F
. 11
IG
werking
moeten
de
twee
) worden vastgedraaid
1
1
F
. 12
IG
.
.
.
Bevestig de beugel met twee schroeven M8 op de vastgestelde
plaats.
1
3
Het is raadzaam de beugel met de schroeven te bevestigen
en hem niet op de vleugel vast te lassen, om de mogelijkheid
hem in de toekomst af te stellen niet uit te sluiten.
Beweeg de vleugel met de hand en controleer of, als de vleugel
gesloten is, de twee armen niet tegen elkaar stoten, zoals
aangegeven in Fig.13 ref.
Zet de aandrijving weer in de werkingspositie, zie paragraaf 7.
5.4. BEKABELING VAN DE AANDRIJVING
Als de aandrijving eenmaal bevestigd is, worden de kabels
aangesloten. Aan de onderkant van de aandrijving zitten drie gaten
om de kabelklemmen te plaatsen voor de doorgang van de
voedingskabel, de aansluiting van de accessoires en eventueel van
de tweede motor.
Monteer alledrie de bijgeleverde kabelklemmen met behulp van
de speciale bevestigingsmoeren (Fig.14).
• De grootste kabelklem (Fig.14 ref.
gebruikt.
• Als de andere twee kabelklemmen niet worden gebruikt,
moeten ze worden gesloten met behulp van de twee
speciale bijgeleverde doppen (Fig.14 ref.
kunststof dop in de doorgang voor de kabel, en sluit de
kabelklem tot hij vastzit.
Sluit de voedingskabel aan, zoals aangeduid in Fig.15. Ook de
aardingsdraad moet worden aangesloten. Zorg ervoor dat de
draden van de voedingskabel op correcte wijze in de "pin strip"
waarmee ze worden geblokkeerd, zijn geplaatst Fig.15.
2
1
• Als de veiligheidszekering moet worden vervangen, gebruik
dan een zekering met de volgende eigenschappen:
Sluit de kabels van alle aangesloten accessoires en
veiligheidsinrichtingen aan volgens de bijbehorende instructies.
29
2
20 mm
F
.
) moet altijd worden
). Zet de
N
2A 450V 5x20
F
. 15
F
. 14
IG
IG
5x20 2A 450V
. 13
IG
F