Detector openen
Zie afbeelding 3.
Ga als volgt te werk om de detector te openen:
1.
Schuif de vergrendeling van bovenkap omhoog
(afbeelding 3, item 1)
2.
Draai de schroef los (item 2)
3.
Trek aan de bovenkap om te openen (item 3)
Montage-instructies
•
De detector moet worden geïnstalleerd aan het plafond of
op een wand tegenover het te beveiligen glas.
•
Er is een duidelijke "zichtlijn" tussen de "microfoon" van de
detector en het glas vereist.
•
Detectorlocatie voor wand- of plafondmontage wordt
getoond in afbeelding 10.
- De afstand tussen het glas en de detector moet 1 tot
9 m zijn.
- De detector moet minimaal 50 cm van een hoek worden
geïnstalleerd.
- De detector moet minimaal 1 m boven de vloer worden
geïnstalleerd.
- De detector moet minimaal 30 cm van het plafond (bij
wandmontage) worden geïnstalleerd.
•
De detector moet op een vlak oppervlak worden
geïnstalleerd dat vrij is van objecten in een straal van
50 cm van de detector.
•
De detector mag niet in de buurt van luchtroosters of grote
geluidsreflecterende obstakels worden geïnstalleerd.
•
Monteer de detector nooit in hoeken.
Installatie
1.
Kies de beste montagepositie op de wand of het plafond.
2.
Draai de schroeven van de bovenkap los en verwijder het
bovenste gedeelte
3.
Gebruik het onderste gedeelte als sjabloon en markeer de
plaats van de gaten met een pen
4.
Gebruik een boor van 2,5 mm voor de meegeleverde
zelftappende schroeven. Gebruik indien nodig muurankers
Knip zo nodig de gemarkeerde "uitsparingsopening" aan
5.
de achterkant van de basis uit met een tang
Trek de bedradingkabel door de "uitsparingsopening" in de
6.
bodemplaat
7.
Sluit de bedrading aan op de schroefaansluitingen. Zie
Tabel 1 hieronder voor meer informatie.
8.
Gebruik een kabelband om de kabel aan de detector te
bevestigen.
9.
Bevestig de detector stevig op de basis met de
meegeleverde schroeven.
10. Stel het gewenste bereik in, d.m.v. de instelling van de
detectorgevoeligheid met behulp van de DIP-switch nr. 2
en 3. Zie "DIP-switch" hieronder voor meer informatie.
P/N 422-6367-ML • REV F • ISS 04FEB19
11. Controleer de raamconstructies en verifieer welk soort
glas wordt gebruikt en vooral in de ruit die zich het dichtst
bij de kamer bevindt.
Tabel 1: Aansluitingspinnen
Pin
Markering
(−)
1
2
(+)
3
D/N
4
INBRAAK
5
INBRAAK
6
Reserve
7
Reserve
8
Reserve
9
Reserve
10
SABOTAGE
11
SABOTAGE
12
Reserve
Opmerking:
U kunt de extra GS960-RB plug-in voor EOL-
weerstanden gebruiken, waarmee u de GS960 eenvoudig kunt
integreren in een bestaand Advisor Advanced-systeem zonder
EOL-weerstanden te moeten toevoegen.
DIP-switch
Functies van de DIP-switches worden beschreven in Tabel 2
hieronder.
Tabel 2: Functies DIP-switch
DIP
Functie
1
INBRAAK-relaismodus
2
Bereikinstelling
3
Bereikinstelling
INBRAAK-relaismodus
•
DIP 1 AAN: INBRAAK-relaismodus AAN betekent dat het
INBRAAK-relais gesloten zal zijn en open is in alarm.
•
DIP 1 UIT: INBRAAK-relaismodus UIT betekent dat het
INBRAAK-relais automatisch wordt gereset na 2 seconden
in alarm.
Bereik
De instellingen van het DIP-switchbereik worden getoond in
afbeelding 6.
Afbeelding 6: Instellingen DIP-switchbereik
(1) 4 tot 9 m, Zone 1: UIT, UIT
(2) 2 tot 4 m, Zone 2: UIT, AAN of AAN, UIT
(3) 1 tot 2 m, Zone 3: AAN, AAN
Functie
Aarding
Plus 7 tot 30 V gelijkspanning (DC)
Dag-en-nachtregeling van LED
Uitgang C INBRAAK-relais
Uitgang NC INBRAAK-relais
Reservecontact (niet verbonden)
Reservecontact (niet verbonden)
Reservecontact (niet verbonden)
Reservecontact (niet verbonden)
Uitgang C sabotageschakelaar
Uitgang NC sabotageschakelaar
Reservecontact (niet verbonden)
Instelling
AAN: Vergrendeld
UIT: Auto
4 tot 9 m
2 tot 4 m
Zone1
Zone 2
UIT
UIT
AAN
UIT
AAN
UIT
1 tot 2 m
Zone 3
AAN
AAN
23 / 38