Voorzichtig:
• Het inlaatkanaal moet ten minste 850 mm lang zijn.
Om de airconditioner en de luchtkoker aan te sluiten voor mogelijke gelijk-
schakeling.
• Draag beschermende handschoenen om verwonding door metalen randen te
voorkomen.
• Verbind de kast van de airconditioner met het kanaal, zodat hiertussen geen
statische ladingen kunnen ontstaan.
• Als u de luchtinlaat A direct aan de onderzijde van de kast bevestigt, zal dit
leiden tot een aanzienlijk hoger geluidsniveau. De afstand tussen inlaat A en
de kast moet daarom zo groot mogelijk zijn.
Wanneer u gebruik wilt maken van de inlaat aan de onderzijde, is extra voor-
zichtigheid geboden.
9. Elektrische bedrading
Voorzorgsmaatregelen bij elektrische bedrading
Waarschuwing:
Elektrisch werk moet door gekwalificeerde elektriciens gedaan worden in
overeenstemming met de van toepassing zijnde "Technische Normen voor
Elektrische Installatie" en de bijgeleverde installatie-instructies. Speciale cir-
cuits moeten ook gebruikt worden. Als een voedingscircuit te weinig capaci-
teit of een installatiedefect heeft, kan het een elektrische schok of brand
veroorzaken.
1. Zorg ervoor om een aardlekschakelaar in het voedingscircuit te installeren.
2. Monteer het apparaat zodanig dat geen van de regelcircuitkabels (afstandsbedie-
ning, transmissiekabels) in direct contact met de voedingskabel buiten het appa-
raat kan komen.
3. Zorg ervoor dat er op geen enkele kabelaansluiting speling zit.
4. Sommige kabels (voedings-, afstandsbedienings- en transmissiekabels) boven
het plafond kunnen door muizen doorgebeten worden. Gebruik voor bescherming
zoveel mogelijk metalen pijpen om kabels doorheen te trekken.
Specificaties voor transmissiekabel
Soort kabel
Afgeschermde draad (2-draads) CVVS, CPEVS of MVVS
Kabeldiameter
De maximale lengte van de transmissiekabels voor central bediening en transmis-
siekabels voor binnen/buiten (Maximale lengte via binnenapparaten): 500 m MAX
Opmerkingen
De maximale lengte van de bedrading tussen de stroomvoorziening voor transmis-
siekabels (op de transmissiekabels voor central bediening) en elk buitenapparaat en
de besturingseenheid van het systeem bedraagt 200 meter.
*1 Aangesloten met eenvoudige afstandsbediening.
9.1. Bedrading voedingskabel
• De voedingskabels van de apparatuur mogen niet lichter zijn dan de 245 IEC 57 of 227 IEC 57 norm.
• Bij installatie moet er een schakelaar met een contactafstand van ten minste 3 mm tussen de polen worden opgenomen in het voedingscircuit van de airconditioning.
[Fig. 9.1.1] (P.4)
A Aarde-foutonderbreker
B Lokale schakelaar/Draadonderbreker
C Binnenapparaat
Aarde-foutonderbreker
*1, *2
Binnenapparaat 15A 30mA 0,1sec. of minder
*1 De aarde-foutonderbreker moet de circuitomzetter ondersteunen. (bijv. Mitsubishi Electric NV-C serie of vergelijkbaar).
*2 Aarde-foutonderbreker moet het gebruik van een lokale schakelaar of draadonderbreker combineren.
*3 Het toont de gegevens voor B-type zekering van de onderbreker voor stroomlekkage.
[Een stroombreker zonder zekering (NF) of een aardlekschakelaar (NV) selecteren]
Om een NF of een NV in plaats van een combinatie van een Klasse B zekering met schakelaar te selecteren, moet u het volgende gebruiken:
• In het geval van een Klasse B zekering van 15 A of 20 A,
NF modelnaam (MITSUBISHI): NF30-CS (15 A) (20 A)
NV modelnaam (MITSUBISHI): NV30-CA (15 A) (20 A)
Gebruik een aardlekschakelaar met een gevoeligheid van maximaal 30 mA 0,1s.
Voorzichtig:
Gebruik niets anders dan de correcte capaciteitsverbreker en zekering. Het gebruik van een zekering, kabel of koperdraad met een te grote capaciteit kan een de-
fect of brand veroorzaken.
46
Transmissiekabels
2
Meer dan 1,25 mm
Max. lengte: 200 m
CVVS, MVVS: PVC geïsoleerde PVC dubbelwandige, afgeschermde bedieningskabel
CPEVS: PE geïsoleerde PVC dubbelwandige, communicatiekabel
CVV: PVC geïsoleerde PVC bemantelde bedieningskabel
Lokale schakelaar
Onderbreker capaciteit
Piekstroombeschermer*3
<A>
<A>
16
• Gebruik voldoende thermisch isolatiemateriaal om condensvorming op de
kanaalflenzen en kanalen voor de uitlaat te voorkomen.
• Zorg dat de afstand tussen de gril van de inlaatopening en de ventilator mini-
maal 850 mm is.
Als deze afstand minder dan 850 mm is, plaats dan een beschermkap zodat
de ventilator niet aangeraakt kan worden.
• Leg geen signaaldraden onderaan de unit; zo wordt interferentie door elektri-
sche ruis voorkomen.
5. Verbind het netsnoer nooit met de voedingsleidingen voor de transmissiekabels.
Als u dit wel doet, begeven de kabels het.
6. Zorg ervoor dat u de regelkabels aan het binnenapparaat, de afstandsbediening
en het buitenapparaat aansluit.
7. Aard het apparaat aan de kant van het buitenapparaat.
8. Selecteer regelkabels volgens de voorwaarden zoals op pagina 46 aangegeven.
Voorzichtig:
• Zorg ervoor dat u het apparaat aan de kant van het buitenapparaat aardt.
Sluit de aardingskabel niet op een gas- of waterleiding, een bliksemafleider
of een aardingskabel voor de telefoon aan. Een niet goed geïnstalleerde aar-
dingskabel kan elektrische schokken veroorzaken.
• Als de stroomkabel beschadigd is, moet deze worden vervangen door de
producent, diens ondershoudsinstallateur of een gelijkwaardig gekwalifi-
ceerde technicus om gevaar en problemen te voorkomen.
ME kabels voor de afstandsbediening MA kabels voor de afstandsbediening
Bemantelde 2-draads kabel (niet afgeschermd) CVV
0,3 ~ 1,25 mm
(0,75 ~ 1,25 mm
Gebruik voor lengtes langer dan
10 meter kabels met dezelfde
specificaties als
transmissiekabels.
Draadonderbreker
(Zekeringloze onderbreker)
<A>
16
16
2
0,3 ~ 1,25 mm
2
2
)*1
(0,75 ~ 1,25 mm
Max. lengte: 200 m
Minimale draaddikte
Stroomdraad
Aardedraad
2
<mm
>
<mm
2
2
)*1
2
>
2