1. De combisensor met de magneetvoet op een ijzeren
onderdeel van de motor aanbrengen, bijv. op
schroefkoppen, vlakke metaaldelen op de motor of
op de olie-aftapplug.
2. De motor met stationair toerental laten draaien.
Stationair toerental wordt herkend wanneer
binnen drie tot tien seconden de LED op de
combi sensor en de status-LED op de BEA 040
geel branden.
i
Indien de LED's niet branden zoals aangegeven,
moet een andere bevestigingsplaats worden
gekozen.
3. De motor naar een hoog toerental brengen en mini-
maal vijf seconden daar houden.
Verhoogd toerental wordt herkend wanneer na
vijf seconden de LED op de combisensor en de
status-LED op de BEA 040 groen branden.
i
Bij benzinemotoren moet het verhoogde toerental
tussen 2000 min
en 6000 min
-1
motoren moet het verhoogde toerental tussen 70 %
en 90 % van het afregeltoerental liggen.
i
Na de herkenning van het verhoogde toerental blij-
ven de LED van de combisensor en de status-LED
van de BEA 040 bij elk toerental steeds op groen
staan.
4.5
Toerentalmetingen bij motorfietsen
i
Voor metingen aan de motorfiets moet de modus
(2-tact/4-tact) op de BEA 040 correct worden inge-
steld.
i
De combisensor moet op het motorrijwiel in de
buurt van de motor, maar niet beslist op de motor
zelf worden aangebracht. Er moet een recht draag-
vlak voor de magneetvoet van de combisensor
aanwezig zijn.
1. De combisensor met de magneetvoet op een ijze-
ren onderdeel van de motor aanbrengen, bijv. op
schroefkoppen, vlakke metaaldelen op de motor.
2. De motor met stationair toerental laten draaien.
Stationair toerental wordt herkend wanneer na
vijftien seconden de LED op de combisensor en
de status-LED op de BEA 040 geel branden.
i
Indien de LED's niet branden zoals aangegeven,
moet een andere bevestigingsplaats worden geko-
zen.
Robert Bosch GmbH
3. Het motortoerental gedurende meerdere seconden
i
4.6
i
4.6.1
liggen; bij diesel-
-1
Afb. 4:
4.6.2
Afb. 5:
4.6.3
Afb. 6:
Bediening | BEA 040 | 121
naar meer dan 4000 min
-1
Verhoogd toerental wordt herkend wanneer de
LED op de combisensor en de status-LED op de
BEA 040 groen branden.
Na de herkenning van het verhoogde toerental blij-
ven de LED van de combisensor en de status-LED
van de BEA 040 bij elk toerental steeds op groen
staan.
Aansluiting BEA 040 aan
Bosch-testapparaten
Bij de aansluiting van de BEA 040 aan
BEA 030/055/060/065 moet geen netvoedingseen-
heid worden aangesloten omdat de spanningsvoor-
ziening van de BEA 040 via de verbindingskabel
1 684 463 810 plaatsvindt.
Aansluiting aan BEA 065 (BEA 750)
BEA 040
12V
1 684 463 810
Aansluiting aan BEA 065
Aansluiting aan BEA 030 (BEA 550/950)
BEA 040
12V
1 684 463 810
Aansluiting aan BEA 030
Aansluiting aan BEA 055 (BEA 950)
BEA 040
12V
1 684 463 810
Aansluiting aan BEA 055
nl
brengen.
GF 3
GF 2
0
O2
AF I
30 V
60 V
N0
cal
459941-10_Ko
BEA 030
459941-04_Ko
BEA 055
GF 3
GF 2
O2
AF I
N0
11-16V
459941-06_Ko
|
1 689 989 013
2018-04-08