44 44
Opstelinstructies
§ Kies een geschikte opstelplaats voor het weegplatform. De opstelplaats moet droog,
horizontaal en vlak zijn. Het werktemperatuurbereik ligt tussen –10 °C en +40 °C.
De toegestane vloerbelasting moet voldoende zijn voor het weegplatform en de
te wegen last.
Als er veel verkeer (bijv. van vorkheftrucks) is rond de opstelplaats, dient er om het weeg-
platform heen een beschermhek van stalen hoekprofielen gemaakt te worden.
Stel het weegplatform niet bloot aan extreme temperaturen, vochtigheid, schokken of
trillingen, die beschadigingen zouden kunnen veroorzaken.
§ De luchtbel in de libel moet in het midden van de cirkel zitten.
§ Stel de libel in m.b.v. de verstelbare poten.
§ Controleer of alle verstelbare poten de vloer raken.
> Alle poten moeten gelijkmatig belast zijn!
§ Draai de contramoeren aan de verstelbare poten met een steeksleutel los.
> Stel de poten in.
Als de poten naar buiten (rechtsom) gedraaid worden, gaat het weegplatform omhoog.
Als de poten naar binnen (linksom) gedraaid worden, gaat het weegplatform omlaag.
§ Nadat het weegplatform horizontaal is gesteld, draait u de contramoeren weer vast.
Kleine platformen (1 weegcel): tegen het platformframe,
Grote platformen (4 weegcellen): tegen de platformpoot.
§ Als het weegplatform in een explosiegevaarlijke ruimte staat, dient het geaard te zijn
(aardaansluiting). De aarding dient door een deskundige te worden utgevoerd.
Alle uitvoeringsvormen van de Combics-weegplatformen hebben een aardingsmogelijk-
heid.
Deze bevindt zich onder de weegschaal aan de aansluitklemmendoos of aan het
onderframe van het weegplatform. Hij is met nevenstaand symbool als aardaansluiting
gemarkeerd.
De aardaansluiting geschiedt met een schroefbout of een schroefklem, of is als boring
uitgevoerd. In het geval van een boring dient de aardaansluiting met een roestvrijstalen
schroef en moer te worden vastgezet. Tegen het vanzelf losdraaien dient er een kartelrin-
getje onder gelegd te worden. De aardingskabel moet een koperdoorsnede van minimaal
2
4 mm
hebben en dient van een geschikt aansluitoog te zijn voorzien.
Alle apparaten en accessoires dienen met de aardaansluiting te worden verbonden.