4. Plaats de sensor in de nabijheid van het hoofdtoestel.
Druk op RESET van de sensor. Houd daarna MEM
en CHANNEL van het hoofdtoestel ingedrukt om de
ontvangst van signaaltransmissie tussen de sensor
en het hoofdtoestel te laten beginnen. Het
ontvangsticoon van het hoofdtoestel knippert
ongeveer 3 minuten lang terwijl het naar de
afstandssensor zoekt. (Verwijs voor meer informatie
naar het hoofdstuk "Gegeventransmissie door de
sensor".)
5. Sluit het batterijenvak van de afstandssensor.
6. Zet of hang de sensor op de gewenste plaats met
behulp van de tafelstaander of muurbevestiging.
Het gebruik van de tafelstaander of muurbevestiging van
de afstandssensor:
Voor de beste resultaten:
• Zet de batterijen in en selecteer het kanaal voordat
u de sensor ophangt of neerzet.
• Plaats de sensor niet waar hij aan rechtstreeks
zonlicht of vochtigheid kan worden blootgesteld.
• Plaats de sensor niet verder dan 30 meter van
het hoofdtoestel (binnen) verwijderd.
• Positioneer de sensor zo dat hij tegenover het
hoofdtoestel (binnen) staat, met een minimum aan
obstructies zoals deuren, muren of meubilair.
• Zorg ervoor dat u de sensor plaatst waar een open
zicht naar de hemel toe is en uit de buurt van
metalen of elektronische voorwerpen.
• Positioneer de sensor in de koude wintermaanden
zo dicht mogelijk bij het hoofdtoestel, omdat de
batterijen en de signaaltransmissie gevoelig zijn
voor vorst.
Het kan nodig blijken met verschillende locaties te
experimenteren vooraleer u de beste resultaten bekomt.
TRANSMISSIE VAN GEGEVENS
De sensor(en) sturen om de 78 seconden signalen door
naar het hoofdtoestel. Het ontvangsticoon geeft in het
Temperatuurveld de status van de ontvangst aan.
9