PLS
3. Dagelijkse controle van de veiligheidsinrichting door
bevoegde en hiermee belaste personen:
Zo controleert u uw PLS-systeem reglementair:
1. De controle moet bij iedere functiewissel plaatsvinden.
2. Controleer de mechanische installatie op vastzittende
bevestigingsschroeven en de reglementaire uitrichting van de
PLS.
3. Controleer de PLS op zichtbare veranderingen zoals
beschadigingen, manipulaties enz.
4. Schakel de machine/installatie aan.
5. Let op de controlelampen van de PLS (rood, groen, geel).
6. Wanneer bij ingeschakelde machine/installatie niet ten minste
een controlelamp permanent gaat branden, moet van een fout
in d e machine/installatie worden uitgegaan.
In dit geval moet de machine direct worden stilgezet en door
een specialist worden gecontroleerd.
7. Onderbreek doelgericht het veiligheidslichtveld bij lopende
bedrijf om de werking van de gehele installatie te controleren.
De controlelampjes moeten hierbij van groen naar rood
wisselen en de gevaarlijke beweging moet direct tot stilstand
komen. Herhaal deze controle op verschillende plaatsen van
de gevarenzone. Wanneer er hierbij een afwijking van deze
functie wordt vastgesteld, moet de machine/installatie direct
stilgezet en door een specialist gecontroleerd worden.
8. Voor de stationaire toepassing moet gecontroleerd worden of
de op de vloer gemarkeerde gevarenzone overeenkomt met de
in de PLS opgeslagen vorm van het veiligheidsveld en of
eventuele hiaten door extra maatregelen beveiligd zijn. Bij
mobiele applicaties moet gecontroleerd worden of het voertuig
in beweging, met de in de PLS ingestelde en op het voertuig op
het aanwijzingsbord of in het configuratieprotocol weergegeven
grenzen van het veiligheidsveld, werkelijk stopt. Wanneer er
hier een afwijking wordt vastgesteld moet de machine/
installatie/het voertuig onmiddellijk gestopt en door een
specialist gecontroleerd worden.
266
8 009 810/OA87/13-09-04 Operating Instruction • PLS © SICK AG • Industrial Safety Systems • Germany • All rights reserved
NL