Takelinstructie
De hefapparatuur, touwen/kettingen, accessoires en de
-
takelprocedure moeten in overeenstemming zijn met de
lokale regelgeving en actuele voorschriften.
-
Enkel de hefpunten aanwezig in het basisframe moeten
gebruikt worden om de machine te heffen. De hefpunten
worden weergegeven in een gele kleur. Het aantal
ventilators kan afwijken van dit diagram afhankelijk van het
grootte van de unit.
Alle hefpunten moeten gebruikt worden tijdens de
-
takelprocedure.
Enkel sluitbare haken mogen gebruikt worden tijdens de
-
takelprocedure.
De touwen/kettingen en haken moeten adequaat zijn voor
-
de belasting. Zie het specifieke hefgewicht van de unit op
het identificatielabel.
-
Kruislingse tussenstangen van 1400 mm
(EWYQ160F~230F) en 2300 mm (EWYQ310F~630F) lang
moeten gebruikt worden om schade aan de machine te
vermijden.
De heftouwen/ketting moeten een minimum lengte hebben
-
zoals aangegeven op de tekening.
-
De installateur is verantwoordelijk voor de correcte grootte
van de
takeluitrusting en het correct gebruik ervan. Er wordt
-
aanbevolen om touwen/kettingen te gebruiken elk met een
minimum verticale belastingscapaciteit gelijk of groter dan
het machinegewicht.
De machine moet traag en waterpas getild worden. Pas de
-
takeluitrusting aan om het waterpas zijn te garanderen.
Plaatsing en assemblage
Alle groepen zijn ontworpen voor extern gebruik, op balkons of
op de grond, op voorwaarde dat de installatiezone vrij is van
obstakels die de luchtstroom naar de condensorgroepen
kunnen verminderen.
De groep moet op robuuste, perfect genivelleerde funderingen
worden geïnstalleerd. Als de groep op balkons of daken wordt
geïnstalleerd, kan het nodig zijn om balken te gebruiken om
het gewicht te verdelen.
Voor installatie op de grond moet een stevige basis in cement
worden voorzien, met een minimale dikte van 250 mm en een
breedte die groter is dan de breedte van de groep, in staat om
het gewicht er van te kunnen dragen.
Als de groep wordt geïnstalleerd op plaatsen die voor mens en
dier gemakkelijk toegankelijk zijn, is het aangeraden om
beschermingsroosters te installeren voor de secties van de
condensator en de compressor.
Volg de voorzorgsmaatregelen en instructies hierna om de
beste prestaties op de installatiesite te verzekeren:
−
Vermijd recirculatie van de luchtstroom.
−
Verzeker u ervan dat er geen obstakels zijn die de correcte
luchtstroom verhinderen.
−
Verzeker u ervan te zorgen voor resistente en stevige
funderingen om lawaai en trillingen te vermijden.
−
Vermijd de installatie van de groep in bijzonder stoffige
omgevingen, om de vervuiling van de condensorgroepen
met vuil te verminderen.
Het water in het systeem moet bijzonder rein zijn en alle
sporen van olie en roest moeten worden weggenomen. Een
mechanische waterfilter moet op de inlaatleiding van de groep
worden geïnstalleerd.
Het is fundamenteel om de minimumafstanden op alle groepen
te
respecteren,
om
een
condensorgroepen te verzekeren.
optimale
ventilatie
van
Wanneer men beslist om de groep te plaatsen en om een
voldoende luchtstroom te verzekeren, moet men de volgende
factoren in beschouwing nemen:
−
Vermijd recirculatie van warme lucht
−
Vermijd aanvoer van onvoldoende lucht naar de
luchtgekoelde condensator.
Beide omstandigheden kunnen een verhoging van de
condensdruk veroorzaken, wat leidt tot een vermindering van
de energetische efficiëntie en van de koelcapaciteit.
Iedere zijde van de groep moet toegankelijk zijn voor de
uitvoering van onderhoudswerkzaamheden na installatie.
Figuur 4 toont de minimum vereiste ruimte.
De verticale luchtafvoer mag niet belemmerd zijn.
Als de groep door wanden of obstakels met dezelfde hoogte
is omringd, mag de groep niet geïnstalleerd zijn op minder dan
(zie Figuur 4C of 4D). Als deze obstakels hoger zijn, mag de
groep niet geïnstalleerd zijn op minder dan (zie Figuur 4E of
4F).
Als de groep wordt geïnstalleerd zonder de aanbevolen
minimumafstanden tot wanden en/of verticale obstakels te
respecteren, kan er zich een combinatie voordoen van
recirculatie van warme lucht en/of onvoldoende aanvoer naar
de luchtgekoelde condensator, wat kan leiden tot een
vermindering van capaciteit en efficiëntie.
In ieder geval kan de groep zich dankzij de microprocessor
aanpassen aan de nieuwe werkvoorwaarden door
maximumcapaciteit te leveren, beschikbaar in bepaalde
omstandigheden, ook als de laterale afstand lager is dan
aanbevolen, behalve als de werkomstandigheden de veiligheid
van het personeel of de betrouwbaarheid van de groep
beïnvloeden.
Wanneer twee of meer groepen de ene naast de andere
worden geplaatst, is het aangeraden om een afstand van
minstens (zie Figuur 4G of 4H) te respecteren tussen de
banken van de condensator.
Raadpleeg een vertegenwoordiger van de fabrikant voor meer
oplossingen.
Geluidsbescherming
Wanneer het niveau van geluidsemissie een speciale controle
vereisen, moet men bijzonder aandacht schenken om de
groep van zijn basis te isoleren door antitrilelementen correct
aan te brengen (geleverd als optional). De flexibele
koppelingen moeten ook op de hydraulische aansluitingen
worden geïnstalleerd.
Waterleidingen
De leidingen moeten ontworpen zijn met zo min mogelijk
bochten en verticale veranderingen van richting. Op deze
manier worden de installatiekosten gevoelig gedrukt, en
verbeteren de prestaties van het systeem.
Het
hydraulische
beschikken:
1. Antitrilmontages om de overdracht van trillingen naar de
structuren te verminderen.
2. Afsluiters om de eenheid te isoleren van het hydraulische
systeem tijdens dienstwerkzaamheden
3. Voorziening voor manuele of automatische ontluchting op
het
hoogste
drainagevoorziening op het laagste punt.
4. Verdamper en voorziening voor warmterecuperatie, die
niet op het hoogste punt van het systeem mogen staan.
5. Een geschikte voorziening die het hydraulische systeem
onder druk kan houden (expansievat enz.).
6. Indicatoren voor druk en temperatuur van het water, die de
operator
de
onderhoudswerkzaamheden.
systeem
moet
over
punt
van
het
systeem,
helpen
tijden
D-EIMHP00604-14EU - 43/208
het
volgende
en
een
dienst-
en