Controle van het TYPE CODERING dat door de al opgeslagen zenders wordt gebruikt
01.
Onderbreek de elektrische voeding naar de besturingseenheid, her-
stel daarna de voeding en tel hoeveel keer de led B op de ontvanger
knippert:
• 1 groene knippering = zenders met codering Flo
• 2 groene knipperingen = zenders met codering O-Code,
O-Code/A of FloR, FloR/A
• 3 groene knipperingen = zenders met codering Smilo
• 5 groene knipperingen = geen zender opgeslagen
Om de aan de ontvanger toegewezen codering van de als eerste opgeslagen unidirectionele zender te wijzi-
gen, moeten alle al opgeslagen zenders uit het geheugen worden gewist. Daarbij moet u verplicht procedure 4
volgen (paragraaf 3.5) en de optie "VOLLEDIG GEHEUGEN van de ontvanger" kiezen.
AANWIJZINGEN voor de uitvoering van de
programmeringsprocedures
• Raadpleeg bij de uitvoering van de programmeringsprocedures afb. 1 voor de
identificatie van toets A en led B op de ontvanger. • Voor de betekenis van de picto-
grammen in deze procedures verwijzen we naar de tabel "Legenda van de in de hand-
leiding gebruikte symbolen". • De procedures moeten binnen een beperkte periode
worden uitgevoerd; dus alvorens daarmee te starten, moet u alle uit te voeren stappen
lezen en zorgen dat u alles begrijpt.
OFF
ON
x 1
x 2
x 3
x 5
A
Nederlands - 4
B
1