66 Nederlands
Tips voor de werkzaamheden
Het werken met de slingerdecoupeer-
zaag
Bij het zagen moet erop worden gelet, dat de voet-
plaat veilig op het werkstuk ligt. De decoupeer-
zaag kan dan gemakkelijker met de hand worden
geleid. Om een gave zaagsnede en een zo goed
mogelijke prestatie te verkrijgen, is het belangrijk
dat er op een juiste slingerbewegingafstelling,
NL
aangepast aan het materiaal, en eveneens aan
het materiaal aangepaste aanzet wordt gelet (bijv.
instelling slingerbeweging op 0 en geringe aanzet
bij het zagen van metalen).
Door de in de zaag gemonteerde blaasopening
blijft de zaaglijn vrij van zaagsel en daardoor
steeds goed zichtbaar.
Aanbevolen aantal slagen
Het optimale aantal slagen moet voor het begin
van de zaagwerkzaamheden door proefzagen
worden vastgesteld, omdat meerdere factoren,
bijv. materiaal, dikte van het materiaal en de toe-
stand van het zaagblad, het resultaat kunnen
beïnvloeden.
Laag aantal slagen voor het zagen van glas, kera-
miek, metaal.
Middelgroot aantal slagen voor het zagen van
kunststof, persstof, triplex.
Hoog aantal slagen bij het verwerken van hard-
hout, zachthout en spaanplaten.
Zagen van metaal
Bij het zagen van metaal dient u vanwege de ver-
warming van het materiaal langs de zaaglijn koel-
resp. smeermiddel aan te brengen.
Blik moet op een voldoende stevige ondergrond
(spaan- of triplexplaat) worden gelegd. Daardoor
wordt het meeveren van het materiaal groten-
deels voorkomen.
Gaten boren, óók zonder voorboren
Boor, om een gat te zagen, een gaatje vóór - een uit-
gangspunt - waar u het zaagblad door kunt steken.
Invallend zagen „A"
Alleen zachte materialen als hout en gipskarton
mogen invallend worden gezaagd.
ST-NL / 0902
Gereedschappen en accessoires
Gebruik voor invallend zagen alleen korte zaag-
bladen.
Invallend zagen is alleen mogelijk met een ver-
stekhoek van 0°.
Zet het elektrische gereedschap met de voorste
rand van de voetplaat 4 op het werkstuk, zonder dat
het zaagblad 7 het werkstuk aanraakt, en schakel
het in. Kies het maximale aantal zaagbewegingen
bij elektrisch gereedschap met een regeling van het
aantal zaagbewegingen. Duw het elektrische ge-
reedschap stevig tegen het werkstuk en laat het
zaagblad langzaam in het werkstuk invallen.
Zodra de voetplaat 4 met het hele oppervlak op
het werkstuk ligt, zaagt u langs de gewenste zaag-
lijn verder.
5. Gereedschappen en accessoi-
res
Zaagblad kiezen
Er mogen alleen in de gebruiksaanwijzing ge-
noemde originele zaagbladen van Kress worden
gebruikt of zaagbladen met een max. dikte van 1,5
mm zoals afgebeeld in de volgende maatschets.
Alleen op die manier is een reglementaire beves-
tiging van het zaagblad gewaarborgd en is het ge-
vaar voor ongevallen ten gevolge van losrakende
decoupeerzaagbladen nagenoeg uitgesloten!
Het zaagblad mag niet langer zijn dan nodig is
voor de gewenste zaagsnede.
Gebruik voor het zagen van nauwe bochten een
smal zaagblad.
Parallelgeleider (speciale accessoire)
Voor parallel lopende zaagsneden dient de paral-
lelgeleider 11 met schaalverdeling te worden ge-
bruikt om onberispelijk te kunnen zagen.
Na het losdraaien van het spanwiel 6 wordt
de parallelgeleider 11 van de zijkant in de
sleuf van de voetplaat 4 geschoven, volgens
de schaalverdeling ingesteld en met het
spanwiel 6 vastgezet.