Bedieningselementen; Aansluitingen; Inzicht In De Test- En Kalibratieprocedure; Gebruiksduur Kalibratiefactor - Bard Arctic Sun 5000 Manual De Instrucciones

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

  • MEXICANO, página 43
De CTU bevat precisieweerstanden die verschillende
patiënttemperaturen kunnen simuleren. Na een opwarmperiode
worden de gesimuleerde temperaturen eerst toegepast op de
patiënttemperatuuringangen van het systeem om elk kanaal tijdelijk te
kalibreren. Deze kalibratie is tijdelijk in die zin dat deze wordt gebruikt
om de tests op elkaar af te stemmen. Deze kalibratie wordt niet
opgeslagen door de controlemodule tot de kalibratieprocedure
is voltooid.
Wanneer de nauwkeurigheid van het patiënttemperatuurkanaal tijdelijk is
vastgesteld, wordt de temperatuursonde van de CTU aangesloten op de
Patiënttemperatuur 1-ingang van de controlemodule. De controlemodule
circuleert dan water met verschillende temperaturen door de CTU.
Het patiënttemperatuurkanaal kan vervolgens worden gebruikt om de
nauwkeurigheid van de interne watertemperatuursensors en -circuits
te kalibreren.
Het vloeistoftraject in de CTU is ontworpen voor een specifieke flow.
Deze is geselecteerd zodat bij een bepaalde druk deze flowsnelheid
wordt verkregen. Aangezien het Model 5000 de ingangsdruk met
een constante waarde reguleert, kan een kruiselingse controle van
de nauwkeurigheid van flow en drukmeting worden verkregen. De
afwijking in flowsnelheid en ingangsdruk wordt gecontroleerd en de
ingangsdrukafwijking wordt tijdens de eerste opwarmperiode genuld.
De CTU bevat verwarmers die kunnen worden gebruikt om de
watertemperatuur van het systeem te verhogen om problemen op te
lossen. De verwarmers van de testunit zijn thermisch en elektrisch
beveiligd en worden alleen ingeschakeld als de stroomschakelaar
van de verwarmer wordt ingedrukt.

3.3 Bedieningselementen

De CTU beschikt over de volgende bedieningselementen:
een draaiknop (S1), twee schuifknoppen (S2 en S3) en een
verwarmerschakelaar (S4). De uitgangskeuzeschakelaar, S1, wordt
gebruikt om de temperatuursimulator te kiezen die wordt toegepast op
het patiënttemperatuurkanaal. De zes mogelijke schakelaarposities
vertegenwoordigen de volgende specifieke temperaturen:
Positie A is 'open' of 'geen aansluiting'
Positie B is ongeveer 10,8 °C
Positie C is ongeveer 25,5 °C
Positie D is ongeveer 34,5 °C
Positie E is ongeveer 40,0 °C
Positie F is een aansluiting met 'kortsluiting'
De exacte waarden van de hierboven genoemde simulators worden
bepaald door een kalibratieprocedure in de fabriek en worden op een
kalibratiesticker op de CTU vermeld.
De schuifknop, S2, wordt als volgt gebruikt:
Positie A verbindt Patiënttemperatuurkanaal 1 met de draaiknop en
Patiënttemperatuurkanaal 2 met het Temperatuur uitgaand-kanaal.
Positie B verbindt Patiënttemperatuurkanaal 1 met de
CTU-temperatuursensor en Patiënttemperatuurkanaal
2 met de draaiknop.
Positie C verbindt Patiënttemperatuurkanaal 1 met het Temperatuur
uitgaand-kanaal.
De schuifknop, S3, wordt als volgt gebruikt:
Positie A verbindt de interne thermistor in het waterflowtraject
met het patiënttemperatuurcircuit.
Positie B verbindt de parallelle weerstand met de interne
thermistor, waardoor de temperatuur oploopt naar de lage
watertemperatuurinstelling zodat deze kan worden afgelezen door
het patiënttemperatuurcircuit.
De stroomschakelaar van de verwarmer (S4) is een momentschakelaar
die doorgaans open staat en die wisselstroom doorgeeft naar de twee
250 W-verwarmers zodra de schakelaar in de AAN-positie ingedrukt
wordt gehouden. De wisselstroomkabel moet op de CTU en een
geschikte wandcontactdoos zijn aangesloten om de verwarmers
van voeding te kunnen voorzien.

3.4 Aansluitingen

Er moeten een hydraulische en drie elektrische verbindingen met de
controlemodule worden gemaakt, zodat de unit correct functioneert in
combinatie met de software van de controlemodule.
De hydraulische verbinding is een specifieke fitting die rechtstreeks
op de controlemodule wordt aangesloten. De afsluiting moet
volledig en zonder lekkages zijn om een goede test te kunnen
uitvoeren.
De drie elektrische verbindingen worden aangeduid met PT1, PT2
en TO.
o
PT1 hoort bij de primaire patiënttemperatuuraansluiting op
de controlemodule.
o
PT2 hoort bij de secundaire patiënttemperatuuraansluiting
op de controlemodule.
o
TO hoort bij de temperatuur uitgaand-connector (temp out)
op de controlemodule.
TO heeft een andere aansluiting dan PT1 en PT2, en deze kunnen
dan ook niet onderling worden verwisseld. Bij het aansluiten van
PT1 en PT2 moet echter goed worden opgelet, aangezien deze
verbindingen onderling wel uitwisselbaar zijn. Als deze twee
verbindingen worden verwisseld, zal de controlemodule een fout
weergeven op het scherm van de gebruikersinterface.
De elektrische kabels van PT1, PT2 en TO leveren geen spanning
of stroom. Het zijn passieve verbindingen waarbij de spanning of
stroom door de controlemodule wordt geleverd.

3.5 Inzicht in de test- en kalibratieprocedure

De CTU en de controlemodule van het A
Management System Model 5000 werken samen om de tests en
kalibratie in een semiautomatische procedure uit te voeren. In deze
paragraaf wordt stap voor stap beschreven hoe dit in zijn werk gaat.
Het kalibratieproces kan op elk moment worden onderbroken door op
de knop Annuleren te drukken. Nadat de procedure voor een nieuwe
kalibratie of controle van de kalibratie is hervat, moet de stroom uit en
weer aan worden gezet.
3.5.1

Gebruiksduur kalibratiefactor

Om deze procedure nauwkeurig uit te kunnen voeren, moeten eerst
diverse parameters van de controlemodule worden gekalibreerd
teneinde deze voor volgende metingen te kunnen gebruiken. Let op:
deze kalibratie is tijdelijk en is alleen van toepassing tijdens de test- en
kalibratieprocedure. Deze gegevens worden alleen na voltooiing van de
nieuwe kalibratieprocedure opgeslagen.
3.5.2

Start

De controlemodule schakelt alleen over naar de test- en kalibratiemodus
als er sprake is van het volgende:
Patiënttemperatuur 1 ligt tussen 10 °C en 12 °C.
Patiënttemperatuur 2 is lager dan 10 °C.
Het reservoirniveau is 4 of hoger.
Deze unieke condities zijn noodzakelijk om er zeker van te zijn dat het
systeem is verbonden met de CTU en niet met een patiënt. Als aan een
van de hierboven genoemde criteria niet is voldaan, wordt de gebruiker
gevraagd dit te herstellen.
3.5.3

Voorverwarmen en flowcontrole

De voorverwarming en flowcontrole van het systeem start zodra de
test- en kalibratiemodus wordt gestart. Deze procedure start met een
automatische voorverwarmingsperiode van 10 minuten. Gedurende deze
periode werkt de unit in de handmatige modus met een doeltemperatuur
voor het water van 28 °C, terwijl een afteltimer laat zien hoeveel
minuten resteren in de voorverwarmingsstap. Ongeveer 55 seconden
na aanvang van het voorverwarmen wordt er ook een bypassmodus-
flowcontrole uitgevoerd.
57
N E D E R L A N D S
( D U T C H )
S
Temperature
®
rctic
un

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Productos relacionados para Bard Arctic Sun 5000

Tabla de contenido