Koelen, verwarmen en alleen ventileren
(Raadpleeg figuur 4 en figuur 7.1)
Omschakelen is onmogelijk als op het scherm van de afstands-
I
bediening
(omschakeling onder besturing) verschijnt.
Als het scherm
I
knippert, raadpleeg dan het hoofdstuk "Instellen van de
hoofdafstandsbediening" op pagina 4.
I
De ventilator kan mogelijk nog ongeveer een minuut blijven
draaien nadat het verwarmen is beëindigd.
De luchthoeveelheid kan zich automatisch aanpassen aan de
I
kamertemperatuur of de ventilator kan meteen stoppen. Dit is
echter geen storing.
Voor systemen zonder omschakelaar voor koelen/verwarmen
op de afstandsbediening
(Raadpleeg figuur 4)
Druk meerdere keren de keuzetoets voor werking in en
1
selecteer de gewenste werking.
Koelen
Verwarmen
Alleen ventileren
Druk de Aan/Uit toets in.
2
Het werkingslampje licht op en het systeem start.
Voor systemen met een omschakelaar voor koelen/
verwarmen op de afstandsbediening
Selecteer als volgt de werking met behulp van de omschake-
1
laar voor koelen/verwarmen op de afstandsbediening:
Koelen (figuur 7.1)
Verwarmen (figuur 7.2)
Alleen ventileren (figuur 7.3)
Druk de Aan/Uit toets in.
2
Het werkingslampje licht op en het systeem start.
Aanpassing
Volg de onderstaande procedure om de temperatuur, de ventilator-
snelheid en de luchtrichting te programmeren.
Druk de insteltoets voor de temperatuur in en programmeer de
3
gewenste temperatuur.
Telkens u deze toets indrukt zal de temperatuur
stijgen met 1°C.
Telkens u deze toets indrukt zal de temperatuur
dalen met 1°C.
LET OP
I
Stel de temperatuur in binnen het werkingsbereik.
Het instellen van de temperatuur is onmogelijk bij
I
alleen ventileren.
Druk de insteltoets voor ventilatorsnelheid in en selecteer de
4
gewenste ventilatorsnelheid.
Druk de insteltoets voor luchtrichting in.
5
Raadpleeg voor nadere details het hoofdstuk "Instellen van de
luchtrichting" op pagina 4.
CU-5~10MX1SPP
Urban Multi airconditioner
4PW12337-1
(omschakeling onder besturing)
(Raadpleeg figuur 7.2)
Uitschakelen van het systeem
Druk opnieuw de Aan/Uit toets in.
6
Het werkingslampje dooft en het systeem stopt.
Schakel de voeding niet meteen uit nadat de unit is
LET OP
gestopt maar wacht minstens 5 minuten.
Toelichting bij verwarmen
Ontdooien
I
Bij het verwarmen gaat de warmtewisselaar van de buitenunit
meer bevriezen. Daardoor daalt de verwarmingscapaciteit en
gaat het systeem in ontdooiing.
De ventilator van de binnenunit valt stil en op het scherm van de
I
afstandsbediening verschijnt
I
Na maximaal tien minuten ontdooien gaat het systeem weer in
verwarming.
Warmstart
Om te voorkomen dat er koude lucht uit een binnenunit blaast bij
I
het opstarten van verwarmen valt de binnenventilator auto-
matisch stil. Op het scherm van de afstandsbediening verschijnt
.
Ontvochtigen
Dit programma is bedoeld om het vochtgehalte in de kamer te
I
verminderen met een minimale temperatuurdaling.
De microcomputer bepaalt automatisch de temperatuur en de
I
ventilatorsnelheid.
I
Het systeem gaat niet in werking als de kamertemperatuur te
laag is.
Voor systemen zonder een omschakelaar voor koelen/
verwarmen op de afstandsbediening
(Raadpleeg figuur 5)
Druk meerdere keren de keuzetoets voor werking in en selec-
1
teer
(ontvochtigen).
Druk de Aan/Uit toets in.
2
Het werkingslampje licht op en het systeem start.
Druk de insteltoets voor luchtrichting in (alleen voor
3
CS-20~125LM, CS-20~125UM, CS-25~63DM). Raadpleeg
voor
nadere
details
het
luchtrichting" op pagina 4.
Uitschakelen van het systeem
Druk opnieuw de Aan/Uit toets in.
4
Het werkingslampje dooft en het systeem stopt.
Schakel de voeding niet meteen uit nadat de unit is
LET OP
gestopt maar wacht minstens 5 minuten.
.
hoofdstuk
"Instellen
van
de
Gebruiksaanwijzing
3