13. Reparatie- en instelwerkzaamheden mogen uit-
sluitend door geautoriseerd vakpersoneel worden
uitgevoerd.
14. Raak geen mechanisch bewegende of hete onder-
delen aan. Verwijder geen veiligheidsafdekkingen.
15. Bij de technische gegevens onder geluidsver-
mogenniveau (LwA) en geluidsdrukniveau (LpA)
aangegeven waarden geven een emissieniveau
weer en hoeven niet persé veilige werkniveaus te
zijn. Aangezien een samenhang bestaat tussen
de emissie- en immissieniveaus, kan deze niet be-
trouwbaar voor het bepalen van eventuele vereiste
aanvullende voorzorgsmaatregelen worden ge-
bruikt. Invloedfactoren op het actuele immissieni-
veau van de arbeid, sluiten de eigenschappen van
de werkruimte, andere geluidsbronnen, enz. zoals
bijv. het aantal machines en andere naastgelegen
processen en tijdmarge dat een gebruiker aan het
lawaai wordt blootgesteld, uit. Bovendien kan het
toegestane immissieniveau per land verschillen.
Deze informatie zal voor de exploitant van de
machine de mogelijkheid geven om een betere in-
schatting van de risico's en gevaren uit te voeren.
16. Gebruik geen elektrische voorzieningen (ook geen
verlengsnoeren en contacten) die mankementen
vertonen.
17. Steek nooit voorwerpen door de ventilatiesleuven.
Dit geldt ook als het apparaat is uitgeschakeld. Het
niet in acht nemen kan tot letsel of schade aan het
apparaat leiden.
18. De generatorgroepen kunnen alleen tot hun nomi-
nale vermogen onder normale omgevingscondi-
ties worden geladen. Als de generatorgroep onder
condities wordt toegepast die niet overeenkomen
met de referentiecondities conform ISO 8528-8 en
de koeling van de motor of van de draaistroom-
generator onvoldoende is (bijv. door ongeoorloofd
gebruik), moet het vermogen gereduceerd wor-
den.
19. Reduceer het vermogen bij hogere temperaturen,
grote hoogtes en vochtigheid als volgt.
Max. werktemperatuur:40 °C
Max. hoogte:1000 m
Max. vochtigheid:90 %
20. Houd het apparaat vrij van olie, vuil en andere ver-
ontreinigingen.
21. Controleer of de geluidsdemper en het luchtfilter
conform de voorschriften functioneren. Deze on-
derdelen dienen als vlamvertrager bij een vlamin-
slag.
22. Voordat er elektrische leidingen worden aangeslo-
ten, dient het apparaat zijn volledige toerental te
hebben bereikt. Maak de klemmen van de leidin-
gen los, voordat u de motor uitschakelt.
23. Om letsel door stroomslag te voorkomen, dient u
erop te letten dat de brandstoftank niet helemaal
leeg is als de elektrische leidingen worden aan-
gesloten.
24. De belasting mag niet hoger zijn dan aangegeven
op het typeplaatje van de generator. Overbelasting
kan tot een beschadiging of een kortere levens-
duur van de machine leiden.
25. Sluit het apparaat niet aan op huishoudelijke stop-
contacten. Het apparaat mag niet met andere
stroombronnen worden verbonden, bijvoorbeeld
het stroomnet van het elektriciteitsbedrijf. In speci-
ale gevallen, als een stand-by-verbinding met aan-
wezige elektrische installaties wenselijk is, mogen
deze uitsluitend door een bevoegd elektrotechni-
cus worden uitgevoerd, die daarbij rekening dient
te houden met de verschillen tussen het gebruik
van de uitrusting op het openbare stroomnet, of op
het apparaat.
26. Schakel de motor uit:
- Altijd, als u de machine verlaat
- Voordat u brandstof bijvult
27. Sluit de brandstofkraan altijd als de machine niet
wordt gebruikt.
28. Gebruik nooit de chokehendel om de motor te
stoppen.
Waarschuwing! Dit elektrisch apparaat genereert een
elektromagnetisch veld als het is ingeschakeld. Dit veld
kan onder bepaalde omstandigheden interfereren met
actieve of passieve medische implantaten. Om het risi-
co op ernstig of dodelijk letsel te beperken, raden we
personen met medische implantaten aan om hun arts
en de fabrikant van het medische implantaat te raad-
plegen voordat de machine wordt gebruikt.
Veiligheidsvoorschriften
beurt
1.
Gebruik voor onderhoud en accessoires uitslui-
tend originele onderdelen.
2.
Vervang defecte geluidsdempers.
3.
Controleer het apparaat voor gebruik altijd op slij-
tage of beschadiging door middel van een visue-
le controle. Vervang versleten of beschadigde ele-
menten en schroeven. Haal alle moeren, bouten
en schroeven aan om te waarborgen dat de uit-
rusting zich in een veilige werktoestand bevindt.
www.scheppach.com
service-/onderhouds-
NL | 59