AFSTELLING VAN DE MAAIHOOGTE
5.2
Door het chassis omlaag of omhoog te brengen, kan
het gras op verschillende hoogtes gemaaid worden.
Doe dit enkel wanneer de snij-inrichting stil staat.
Om de maaihoogte af te stellen:
1.
De machine naar een kant hellen.
2.
Men moet beide handen gebruiken om de as
van de wielen in een van de drie voorziene
gleuven in de chassis te plaatsen.
3.
De hoogte moet voor beide assen gelijk zijn.
Hel de as van de wielen tijdens deze handeling
niet, om deze tegelijkertijd in een van de voorziene
gleuven te steken.
A.
De positie meest nabij het
terrein. De maaihoogte staat op
de hoogste stand (Afb.7.A).
B.
Tussenstand. De maaihoogte staat
op de tussenstand (Afb.7.B).
C.
De positie het verst van het
terrein. De maaihoogte staat op
de laagste stand (Afb.7.C).
6.
GEBRUIK VAN DE MACHINE
De veiligheidsnormen die in acht genomen mo-
eten worden, zijn beschreven in hfdst. 2. Neem deze
aanwijzingen strikt in acht om geen ernstige risico's of
gevaren te lopen.
6.1
VOORAFGAANDE
Alvorens te beginnen met werken dienen er
enkele controles en handelingen uitgevoerd te
worden om er zeker van te zijn dat het werk op de
meest nuttige en veilige manier zal verlopen.
Plaats de grasmaaier horizontaal en stevig op het terrein.
Voorbereiding van de machine voor het werk
6.1.1
a.
Voorbereiding voor het maaien en opvangen van
het gras in de opvangzak:
1. Plaats de achterste aflaatbeveiliging (Afb.8.A)
omhoog en bevestig de opvangzak correct zoals
aangegeven op de afbeelding (Afb.8.B).
Afstelling van de maaihoogte
6.1.2
Stel de maaihoogte af zoals aangegeven in (par. 5.2).
VEILIGHEIDSCONTROLES
6.2
Voer de volgende veiligheidscontroles uit en
controleer of de resultaten overeenstemmen
met wat aangegeven is in de tabellen.
Voer steeds de veiligheidscontroles uit vooraleer
de machine te gebruiken.
WERKZAAMHEDEN
Algemene veiligheidscontrole
6.2.1
Object
Snij-inrichting
Achterste
afl atbescherming;
opvangzak
Commando schakelaar
Schroeven/moeren
op de machine en op
de snij-inrichting
Elektrische kabels
Test werking van de machine
6.2.2
Actie
De machine opstarten
(par. 6.3)
Laat de hendels van
de schakelaar los.
Rijtest
Indien eender welke van deze resultaten verschilt
van wat aangegeven is in de tabellen, mag de machine
niet gebruikt worden! Richt u tot een dienstencentrum
voor de nodige controles en herstelling.
STARTEN
6.3
OPMERKING Start de machine op een vlakke
ondergrond zonder hindernissen of hoog gras.
1.
Bevestig het verlengsnoer correct
zoals aangegeven (Afb.9.A).
2.
Verbind EERST de stekker van de toevoerkabel
aan het snoer (Afb.9.B) en DAARNA het
snoer aan het stopcontact (Afb.9.C).
3.
Om de motor aan te schakelen, drukt men op
de veiligheidstoets(Afb.9.D) en trekt men aan
de hendel (Afb.9.E) van de schakelaar.
NL - 6
Resultaat
Niet beschadigd
of versleten
Ongeschonden.
Geen schade. Correct
gemonteerd.
De hendel moet vrij
kunnen bewegen, zonder
geforceerd te worden,
en bij het loslaten moet
deze automatisch en
snel terug in de neutrale
stand komen;
Goed vastgedraaid
(niet los)
Isolatie volledig intact
Resultaat
De snij-inrichting
moet bewegen.
De motor moet stilvallen
en de snij-inrichting
moet binnen enkele
seconden stilvallen.
Geen abnormale trillingen.
Geen abnormaal geluid