HET WERKEN
6.4
BELANGRIJK Behoud tijdens het werk steeds de
veiligheidsafstand ten opzichte van de snij-inrichting,
die overeenstemt met de lengte van de steel.
BELANGRIJK
Indien de motor tijdens het werk
stopt wegens oververhitting, moet men 5 minuten
wachten vooraleer deze weer op te starten.
Het gras maaien
6.4.1
Doe als volgt om met de machine te werken:
1.
Start de voortbeweging en het maaien
van de met gras bedekte zone .
2.
Let erop dat de elektrische kabel zich, tijdens het
snijden, steeds achter uw rug bevindt en langs de
kant van het gazon dat reeds gemaaid werd.
3.
Pas de snelheid en de maaihoogte aan (par.
5.2) aan de condities van het gazon (hoogte,
dichtheid en vochtigheid van het gras) en
aan de hoeveelheid gemaaid gras;
4.
Het gazon zal er beter uitzien als het steeds
op dezelfde hoogte en afwisselend in de
twee richtingen gemaaid wordt (Afb.10).
Tips om altijd een mooi gazon te hebben
6.4.2
• Voor een mooi, groen en zacht gazon is het nodig dat
het gras regelmatig gemaaid wordt. Het gazon kan
van verschillende soorten gras zijn. Bij regelmatige
maaibeurten, groeit het gras sneller, waardoor meer
wortelgroei ontstaat en een mooi dicht gazon bekomen
wordt; indien minder vaak gemaaid wordt, wordt ook
de groei van hoog en wild gras bevorderd (klaver,
margrieten, enz.) De maaifrequentie wordt bepaald
aan de hand van de groei van het gras, waarbij
vermeden moet worden dat het gras te hoog wordt.
• De optimale hoogte van het gras van een goed verzorgd
gazon bedraagt ongeveer 4-5 cm en met een enkele
maaibeurt wordt het best niet meer dan een derde van
de volledig lengte gemaaid. Als het gras erg hoog is,
raden wij aan om het gazon, met tussenpoos van één
dag, in twee keer te maaien, de eerste keer met de
snij-inrichtingen in de hoogste stand en de tweede keer
met de snij-inrichtingen in de gewenste stand (Afb.11).
• Een te laag maainiveau veroorzaakt scheuren en
leegtes in het grasveld, en een "gevlekt" aspect.
• In de warmste en droogste tijden van het jaar
is het beter om het gras iets hoger te laten
worden zodat het gazon niet uitdroogt.
• Het is beter het gras te maaien als het gazon goed
droog is. Maai het gras niet wanneer het nat is;
dit zou de werkzaamheid van de snij-inrichting
verminderen omwille van het gras dat eraan vastkleeft
en zou scheuren in het grasveld veroorzaken.
• De snij-inrichtingen dienen geen gebreken te vertonen
en goed scherp te zijn, zodat het gras op de juiste
manier wordt afgesneden zonder uitgerukt te worden.
Dit kan namelijk tot vergeling van de punten leiden.
Lediging van de opvangzak
6.4.3
Wanneer de opvangzak (Afb.1.E) te vol wordt,
wordt het gras niet meer efficiënt opgevangen
en verandert het geluid van de grasmaaier.
In geval van opvangzak met
signaalinrichting van de inhoud:
Omhoog = leeg
Omlaag = vol
Tijdens het werk, wanneer de snij-inrichting in beweging
is, blijft de signaalinrichting omhoog zolang de
opvangzak in staat is het gemaaide gras te ontvangen;
wanneer de inrichting omlaag gaat, betekent dit dat de
opvangzak vol is en dat hij geledigd moet worden.
Om de opvangzak te verwijderen en te ledigen:
• Laat de hendel van de schakelaar los en wacht
tot de snij-inrichting stopt (par. 6.5);
• De achterste aflaatbeveiliging (Afb.8.A) omhoog
plaatsen, de handgreep vastnemen en de opvangzak
verwijderen; de opvangzak rechtop houden.
6.5
STOPPEN
Om de machine te stoppen:
1.
De hendel van de schakelaar loslaten (Afb.12.A).
2.
Wachten tot de snij-inrichting stilvalt;
3.
Vervolgens EERST de stekker uit het
stopcontact (Afb.12.B) nemen en DAARNA
het snoer van de schakelaar van de
grasmaaimachine (Afb.12.C) loskoppelen.
De machine steeds stoppen:
• Tijdens verplaatsingen tussen werkzones.
• Bij het oversteken van oppervlaktes zonder gras.
• Elke keer wanneer men een hindernis moet overkomen.
• Vooraleer de snijhoogte af te stellen.
• Elke keer wanneer u de opvangzak
verwijdert of opnieuw monteert.
NA HET GEBRUIK
6.6
1.
Stop de machine (par. 6.5).
Laat de motor eerst afkoelen vóór de machine
2.
in elke willekeurige ruimte op te bergen.
3.
Reinig de machine (par. 7.2).
4.
Controleer of er geen onderdelen los of beschadigd
zijn. Vervang, indien nodig, de beschadigde delen
en draai losgekomen schroeven en bouten aan.
NL - 7