De laser aan/uit zetten
1.
Kies een vlak en waterpas oppervlak om de laser op te
plaatsen.
2.
Afhankelijk van de gewenste toepassing positioneert
u de laser horizontaal (Afbeelding Ⓐ) of verticaal
(Afbeelding Ⓑ).
3.
Druk op de
toets om de laser AAN te zetten.
4.
De laser start de auto-nivelleren functie. Tijdens het
automatisch nivelleren knippert de
roterende laser (Afbeelding Ⓐ①) knippert, de loodrecht
omhoog puntlaser (Afbeelding Ⓐ②) knippert, en de
loodrecht omlaag puntlaser (Afbeelding Ⓐ③) brand (indien
aanwezig).
5.
Wanneer de auto-nivelleren procedure is voltooid, brandt de
led GROEN, de roterende laser draait op de laatst
ingestelde RPM instelling, de loodrecht omhoog puntlaser
staat aan, en de loodrecht omlaag puntlaser (indien
aanwezig) staat aan.
OPMERKING: De auto-nivelleren functie van het
lasergereedschap kan een ongelijk oppervlak tot 5°
compenseren. Als het lasergereedschap schuiner staat dan
5°, knipperen de GROENE
leds afwisselend. Plaats de laser op een betere plaats
binnen de 5° limiet en wacht tot de auto-nivelleren functie is
voltooid.
Auto-nivelleren stelt de roterende laser waterpas en stelt
de loodrecht omhoog puntlaser en de loodrecht omlaag
puntlaser (indien aanwezig) haaks op de roterende laser.
Nauwkeurigheidscontrole en
kalibratie uitvoeren
OPMERKING:
• Het lasergereedschap is in de fabriek verzegeld en
gekalibreerd op de vermelde nauwkeurigheid.
• Het is aan te raden vóór ieder gebruik een kalibratie controle
uit te voeren.
• Geef het lasergereedschap voldoende tijd om de auto-
nivelleren functie uit te voeren (< 30 seconden), voordat u de
kalibratie controle uitvoert.
• Het lasergereedschap moet regelmatig worden gecontroleerd
zodat de nauwkeurige werking is gewaarborgd, vooral voor
opstellingen die grote nauwkeurigheid vragen.
Horizontale controle
Zie afbeelding Ⓞ
1.
2.
3.
led GROEN, de
4.
5.
6.
en RODE
7.
Horizontale kalibratie
Zie afbeelding Ⓞ
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Zet het lasergereedschap 20 m van de wand verwijderd
op een statief, met de "+X" zijde richting de wand
(Afbeelding Ⓞ①).
Zet het lasergereedschap AAN. Wacht tot de auto-nivelleren
functie klaar is en controleer of de laser draait.
Markeer een referentiepunt "D
verschijnt. Indien u deze tot uw beschikking hebt, kunt u een
richtkaart gebruiken om de laserlijn sneller te vinden.
Draai het lasergereedschap een klein beetje los van
het statief en draai de laser 180°. De "-X" zijde moet nu
richting de wand staan (Afbeelding Ⓞ②). Markeer een
referentiepunt "D
" waar de laserlijn op de wand verschijnt.
2
Meet de verticale afstand tussen de twee referentiepunten
"D
" en "D
" (Afbeelding Ⓞ③).
1
2
Als de afstand "D
" tot "D
" kleiner is dan 2,0 mm, dan hoeft
1
2
u de laser niet te kalibreren.
RL 600 & RL 600L
Als de afstand "D
" tot "D
1
u de laser kalibreren.
RL 700L & RL 750L-G
Als de afstand "D
" tot "D
1
u de laser kalibreren.
Roteer de laser 90°. Herhaal stappen
Vervang "+X" met "+Y" en "-X" met "-Y" (Afbeelding Ⓞ④).
Draai de laser naar dezelfde positie als stap
horizontale controle (met de "+X" zijde richting de wand).
Zet de laser UIT, houd de
toets.
Laat de
toets los, maar houd de
seconden ingedrukt.
Laat de
toets los
De
led knippert GROEN wanneer de laser in de X-as
kalibratie stand staat.
Indien nodig kunt u de X-as bijstellen door middel van de
toets en de
toets, om de laserstraal uit te lijnen
met D
D
is het middelpunt tussen punten D
0.
0
gemarkeerd tijdens de X-as controle (Afbeelding Ⓞ③).
" waar de laserlijn op de wand
1
" groter is dan 3 mm, dan moet
2
" groter is dan 2 mm, dan moet
2
1.
6.
tot
voor de Y-as.
1.
van de
toets ingedrukt en daarna de
toets langer dan 3
en D
1
2
NL
89