4.2 Frequentie van starten en stoppen
Maximum 100 maal starten per uur.
5. Bedrijf en onderhoud
Als de vloeistoftemperatuur boven de
+68°C komt, moet de pomp eerst afkoelen
alvorens tot reparatiewerkzaamheden
wordt overgegaan.
Voorkomen moet worden dat personen,
anders dan bevoegd onderhoudsperso-
neel, met de pomp in aanraking kunnen
komen. Daarom dient de installatie voor
niet bevoegde personen ontoegankelijk
te zijn.
Onder normale bedrijfsomstandigheden heeft de
pomp geen onderhoud nodig.
Als de pomp gebruikt is voor vloeistoffen die veront-
reinigingen in de pomp kunnen achterlaten, moet hij
onmiddellijk na gebruik met schoon water worden
doorgespoeld.
6. Storingstabel
Alvorens het deksel van de klemmenkast te verwijderen of de pomp te verwijderen/te ontmantelen
dient u er zeker van te zijn dat de stroomtoevoer naar de pomp is afgesloten en niet per ongeluk kan
worden ingeschakeld.
Storing
1. Pomp start niet.
2. Pomp loopt, maar levert geen
vloeistof.
3. Pomp loopt met geringere
capaciteit.
4. Pomp stopt tijdens bedrijf.
7. Afvalverwerking
Na gebruik van deze pomp of onderdelen dienen de
volgende richtlijnen in acht genomen te worden.
1. Neem de overheids- en gemeentelijke richtlijnen
voor afvalverwerking in acht.
2. Als de afvalverwerkende instanties ons product
niet kunnen verwerken, dan kunt u ons product
bij ons inleveren.
46
5.1 Vorstbeveiliging
Bij pompen, die tijdens vorstperioden niet in gebruik
zijn, moet de vloeistof worden afgetapt om schade te
voork
omen.
Verwijder daartoe de vul- en aftapplug P en V, afb. 6.
Breng de pluggen niet weer aan voordat de pomp
opnieuw moet worden gebruikt.
Afb. 6
Dorzaak
a) Geen stroomtoevoer.
b) Stuurstroomcircuit is uitgeschakeld, afgeslagen of defect.
c) Motor is defect.
d) Pomp is verstopt door verontreiniging.
a) Pomp is niet met vloeistof gevuld.
b) Zuig- of persleiding is verstopt door verontreinigingen.
c) Pomp is verstopt door verontreinigingen.
d) Opvoerhoogte is te groot.
e) Lekkage in de zuigleiding.
f) Voet- of terugslagklep is geblokkeerd.
g) Verkeerde draairichting (draaistroommotor).
a) Verkeerde draairichting (draaistroommotor).
b) Opvoerhoogte is te groot.
c) Zuig- of persleiding is verstopt.
d) Pomp is verstopt door verontreinigingen.
e) Voet- of terugslagklep is gedeeltelijk geblokkeerd.
a) Thermische overbelastingsschakelaar of externe motorbeveiliging is
afgeslagen.
b) Stuurstroomcircuit is afgeslagen.
P
(Rp 3/8)
V
(Rp 3/8)
Wijzigingen voorbehouden.