3. Plaats het hoofdtoestel zo dicht mogelijk bij het draadloze
toestel en reset het hoofdtoestel na de installatie van de batterijen.
Dit zal een gemakkelijkere synchronisatie verzekeren tussen de
transmissie en de ontvangst van de signalen.
4. Plaats het draadloze toestel en het hoofdtoestel binnen het
effectieve transmissiebereik, wat in gewoonlijke omstandigheden
tussen 20 en 30 meter bedraagt.
Merk op dat het effectieve bereik zwaar beïnvloed wordt door de
bouwmaterialen en waar het hoofdtoestel en de draadloze toestellen
geplaatst worden. Probeer verschillende opstellingen voor het beste
resultaat. Hoewel de draadloze toestellen weerbestendig zijn, dienen ze
toch uit de buurt geplaatst worden van direct zonlicht, regen of sneeuw.
BATTERIJ EN KANNAAL INSTALLATIE:
DRAADLOOS TOESTEL
1. Verwijder de schroeven op het batterijvak.
2. Kies het kanaalnummer op de KANAAL schuifschakelaar.
3. Kies de temperatuurweergave eenheid op de ˚C/˚F
schuifschakelaar.
4. Plaats 2 alkaline batterijen (UM-4 of "AAA" type 1.5V)
overeenkomstig met de aangeduide polariteiten.
5. Plaats de batterijvakdeur terug en maak de schroeven vast.
Merk op dat eenmaal een kanaal toegekend is aan een draadloos
toestel, de enige manier om dit te veranderen is door de batterijen
te verwijderen of het toestel te resetten.
BATTERIJ INSTALLATIE:
HOOFDTOESTEL
1. Hef voorzichtig de klep omhoog van de batterijvakdeur.
2. Plaats 2 alkaline batterijen (UM-3 of "AA" type 1.5V)
overeenkomstig met de aangeduide polariteiten.
3. Plaats de batterijvakdeur terug.
LAGE BATTERIJ WAARSCHUWING
4