Controleer of op de plaats waar de installa-
tie zich bevindt, kan worden voldaan aan de
gespecificieerde grenzen voor de bedrijfs-
temperatuur.
Wie de verschillende onderdelen assem-
bleert om een volledige sluiting te verwe-
zenlijken, is verantwoordelijk voor de uit-
eindelijke veiligheid van de installatie en
inachtneming van alle normvoorschriften
(EN 12453 - EN 12445)
Wij adviseren na de installatie alle nodige
controles uit te voeren (geschikte program-
mering van de centrale en correcte instal-
latie van de veiligheidsvoorzieningen) om er
zeker van te zijn dat de installatie conform
werd uitgevoerd.
De centrale heeft geen enkel type lijnonder-
breking op de elektrische lijn 230 Vac, het is
daarom op last van de installateur om een lijn-
onderbreker op de installatie te voorzien. Men
moet een omnipolaire schakelaar van cate-
gorie III voor overspanning installeren. Deze
moet zo geplaatst worden dat die beschermd
is tegen onopzettelijk herafsluiten volgens de
bepalingen van punt 5.2.9 van de EN 12453.
Het is aanbevolen om flexibele kabels met
isolerende kabelkous in polychlorpreen van
het geharmoniseerde type (H05RN-F) te ge-
bruiken met een minimale doorsnede van
de geleiders gelijk aan 1mm
De bekabeling van externe elektrische com-
ponenten op de centrale moet worden uitge-
voerd volgens de voorschriften van de norm
EN 60204-1 en van de wijzigingen die hieraan
werden aangebracht bij punt 5.2.7 van de EN
12453. De voedingskabels mogen maximaal
14 mm diameter hebben. De voeding- en
verbindingskabels moeten bevestigd wor-
den via de leverbare kabelklemmen (optie).
Let bovendien op om de kabels te bevestigen
66
2