moet eerst opgepompt worden: maximale
bandenspanning: 3 bar/0,3 MPa.
6.2 Rubberen voeten monteren (Afb. 6)
Zet de voet (nr. 19) tegen het frame zoals
aangegeven. Voer eerst de bout door de
openingen in het frame en voet en zet de bout
vervolgens met een moer vast. Zet hierna de
overige drie bouten met moeren op dezelfde
wijze vast.
6.3 Handgrepen monteren (Afb. 7-8)
Plaats de handgreep (nr. 18) in de steun en zet
deze met de knop (nr. 32) vast. Plaats vervolgens
de bout samen met een afdichtring door het gat
in het frame en de duwstang. Zet deze vervolgens
met een pakking en moer vast zoals in afbeelding
7-8 te zien is.
De gebruiker kan de stand van de handgrepen,
wanneer het apparaat verplaatst moet worden,
aanpassen met behulp van de ontgrendelknop
(nr. 32) en de handgreep (nr. 18) in horizontale
stand zetten.
6.4 Elektrische veiligheid
- De voedingskabels en de aangesloten apparaten
moeten in uitstekende staat zijn.
- De generator alleen met apparaten gebruiken
waarvan de spanningsgegevens overeenkomen
met de uitgangsspanning van de generator.
- Sluit de generator nooit op het stroomnet
(stopcontact) aan.
- Houd de lengte van de aansluitkabel naar het
aangesloten apparaat zo kort mogelijk.
6.5 Bescherming van het milieu
- Vuile onderhoudsmaterialen en bedrijfsstoffen
moeten bij het geschikte inzamelpunt worden
afgegeven.
- Recycleer verpakkingsmateriaal, metalen en
kunststoffen.
6.6 Aarding
De behuizing kan geaard worden om statische
elektriciteit af te voeren. Sluit hiertoe één uiteinde
van de aardkabel op de massa-aansluiting (6)
van de generator aan en het andere uiteinde op
een externe massa-aansluiting (bijvoorbeeld een
aardpen).
7. Bediening
Belangrijk!
De motor moet voor het starten met motorolie en
brandstof worden gevuld (zie afb. 9).
- Controleer het brandstofpeil en vul, indien
nodig, brandstof bij.
- Zorg voor voldoende ventilatie voor de
generator.
- Controleer of de ontstekingskabel naar de
bougie is aangesloten.
- Inspecteer de directe omgeving van de
generator.
- Koppel eventuele elektrische apparaten af die al
op de generator zijn aangesloten.
7.1 De motor starten (repeteerstarter)
- Sluit geen elektrische apparaten aan alvorens de
motor te starten.
- Open de brandstofkraan (nr. 16) door hem
omlaag te draaien.
- Zet de elektrische starter (nr. 15) in de stand "I".
- Zet de chokehendel (nr. 13) in de stand IØI.
- Start de motor met de repeteerstarter (nr. 14) en
trek krachtig aan de handgreep. Als de motor niet
start, trek dan nogmaals aan de handgreep.
- Breng nadat de motor draait de chokehendel (nr.
13) terug in de oorspronkelijke stand.
Belangrijk!
Bij het starten met de repeteerstarter kan het zijn
dat de startkabel wanneer de motor aanslaat, met
een ruk wordt teruggetrokken. Draag daarom
bij het starten van het apparaat beschermende
handschoenen.
96