6. Sluit de zuig-, pers- en ontluchtingsslangen aan.
Draai de bouten van de doseerkop eenmaal
kruiselings aan met een momentsleutel
voorafgaand aan de inbedrijfstelling en
Voorzichtig
nogmaals na 2-5 bedrijfsuren op 5,5 Nm (+
0,5/- 0 Nm).
7. Ontlucht de doseerpomp (zie paragraaf
5.3 Vullen/ontluchten van de
8.4 Membraanbreuk
Als het membraan lekt of gescheurd is, ontsnapt
doseervloeistof uit de afvoeropening (afb. 28, pos. 9)
aan de doseerkop.
In het geval van membraanbreuk, beschermt het
beveiligingsmembraan (afb. 28, pos. 1) het pomp-
huis tegen het binnendringen van doseervloeistof.
Bij het doseren van vloeistoffen waarbij kristallisatie
optreedt kan de afvoeropening worden geblokkeerd
door kristallisatie. Als de pomp niet onmiddellijk uit
bedrijf wordt genomen, kan druk worden opgebouwd
tussen het membraan (afb. 28, pos. 3) en het beveili-
gingsmembraan in de flens (afb. 28, pos. 1).
Deze druk kan doseervloeistof door het beveiligings-
membraan in het pomphuis persen.
De meeste doseervloeistoffen leveren geen gevaar
op als zij het pomphuis binnendringen. Er zijn echter
enkele vloeistoffen die een chemische reactie met
het inwendige van de pomp kunnen veroorzaken.
In het ergste geval kunnen bij deze reactie explo-
sieve gassen in het pomphuis ontstaan.
Waarschuwing
Explosiegevaar als doseervloeistof het
pomphuis is binnengedrongen!
Werken met een beschadigd membraan
kan ertoe leiden dat de doseervloeistof het
pomphuis binnendringt.
In het geval van membraanbreuk koppelt u
de pomp onmiddellijk los van de voeding!
Zorg ervoor dat de pomp niet per ongeluk
opnieuw in werking kan worden gesteld!
Ontmantel de doseerkop zonder de pomp
met de voeding te verbinden en controleer
of geen doseervloeistof in het pomphuis is
binnengedrongen. Ga te werk zoals
beschreven in paragraaf
8.3.2 Demonteren van membraan en ven-
tielen.
512
Voorkom dat er gevaren ontstaan door membraan-
breuk door het volgende te doen:
•
•
pomp).
•
•
•
8.4.1 Doseervloeistof in het pomphuis
Als er doseervloeistof in het pomphuis is binnenge-
drongen of als het beveiligingsmembraan versleten
of beschadigd is:
•
•
8.5 Werken met losse doseerkopbouten
Voer regelmatig onderhoud uit. Zie paragraaf
8.1 Regelmatig
onderhoud.
Bedien de pomp nooit met geblokkeerde of ver-
vuilde afvoeropening.
– Als de afvoeropening geblokkeerd of vervuild
is, gaat u te werk zoals beschreven in para-
graaf
8.3.2 Demonteren van membraan en
ventielen.
Sluit nooit een slang aan op de afvoeropening.
Als een slang is aangesloten op de afvoerope-
ning, is het onmogelijk om ontsnappende doseer-
vloeistof te herkennen.
Neem geschikte voorzorgsmaatregelen ter voor-
koming van gezondheidsproblemen en materiële
schade door ontsnappende doseervloeistof.
Bedien de pomp nooit terwijl de bouten van de
doseerkop beschadigd zijn of loszitten.
Waarschuwing
Explosiegevaar!
Koppel de pomp onmiddellijk los van de
voeding!
Zorg ervoor dat de pomp niet per ongeluk
opnieuw in werking kan worden gesteld!
Stuur de pomp ter reparatie naar Grundfos vol-
gens de instructies in paragraaf
Als reparatie geen economisch redelijk alternatief
is, voert u de pomp af volgens de informatie in
paragraaf
10.
Afvalverwijdering.
Waarschuwing
Explosiegevaar als doseervloeistof het
pomphuis is binnengedrongen!
Werken met beschadigde of losse doseer-
kopbouten kan ertoe leiden dat de doseer-
vloeistof het pomphuis binnendringt.
Als de pomp in werking wordt gesteld met
beschadigde of losse doseerkopbouten,
koppelt u onmiddellijk de pomp los van de
voeding!
Zorg ervoor dat de pomp niet per ongeluk
opnieuw in werking kan worden gesteld!
Ontmantel de doseerkop zonder de pomp
met de voeding te verbinden en controleer
of geen doseervloeistof in het pomphuis is
binnengedrongen. Ga te werk zoals
beschreven in paragraaf
8.3.2 Demonteren van membraan en ven-
tielen.
8.6
Reparaties.