Brede sproeikop (7):
Fig. 11
Om perken en bomen te besproeien, is het aan te
bevelen altijd de brede sproeikop (7) op de rode
standaardkop (4) te steken. Daardoor is het bereik
groter en zijn de druppeltjes gelijkmatiger. De
brede sproeikop wordt op de standaardkop
geschoven tot de verdikking vergrendelt.
In dicht op elkaar geplaatste culturen en voor de
nabehandeling is het aan te bevelen ook het
breedstraalrooster (7a) op de brede sproeikop (7)
te steken. Daardoor wordt de sproeistraal gedempt
en verbreed - eventuele beschadigingen aan de
bladeren worden vermeden.
Opzetkop (6):
Fig. 12
De opzetkop (6) wordt met het gekozen rooster op
de standaardkop (4) gestoken.
Om rijculturen te behandelen (bijv. wijn, tomaten,
boomkwekerijen), moet het afbuigrooster (6a)
worden gebruikt, zodat het product goed aan de
onderzijde van het blad kan komen.
Het afbuigrooster kan worden vervangen door een
dubbel rooster (6b). Het dubbele rooster vormt een
ca. 90° - 110° gedeelde sproeistraal. Het dubbele
rooster wordt vooral gebruikt om dubbele rijen te
behandelen. Zowel het afbuigrooster als het
dubbele rooster worden op de buitenrand van de
opzetkop gestoken tot de verdikking vergrendelt.
All manuals and user guides at all-guides.com
Dubbele kop (toebehoren bestelnr.: 49 00 137 ):
Fig. 13
Verwijder de standaardkop (4) van de sproeibuis,
schuif de dubbele kop op de sproeibuis.
11.3 Resterend volume sproeimiddel
Zodra er tijdens het sproeien en bij correcte stand
van het doseerelement geen vloeistof met de
sproeistraal wordt afgeleverd of als er zich
luchtbellen in de toevoerslang vormen, moet het
apparaat worden uitgeschakeld.
In het sproeivloeistofreservoir zit dan nog minder
dan 100 ml vloeistof.
Als u geen sproeimiddel wenst toe te voegen en
wenst te stoppen met sproeien, dient u deze
resterende vloeistof te verdunnen met 2 liter water
en op het te behandelen oppervlak te spuiten.
11.4 Zeeffilter voor toebehorenkits
Als een vloeistofpomp (toebehoren bestelnr.: 44 00
117) of het ULV-hulpstuk (toebehoren bestelnr.: 49
00 479) wordt gebruikt, is in de aansluiting op het
sproeivloeistofreservoir een zeeffilter geïntegreerd.
De maasbreedte van de zeeffilter bedraagt
0,32mm. Als een nieuwe zeeffilter moet worden
geplaatst, gebruikt u enkel de originele zeeffilter,
bestelnr. 25 00 198 met de voorgeschreven
maasbreedte.
11.5 Controle van de gespoten hoeveelheid
sproimiddel
Minstens bij het begin van elk sproeiseizoen dient
u na te gaan of het debiet van het apparaat (l/min)
nog overeenkomt met de waarde vermeld in de
tabel "Richtwaardentabel".
Vul het apparaat daartoe tot aan het maximum-
merkteken met water, neem het apparaat in
gebruik en sproei gedurende precies één minuut
met maximale werkdruk. Meet daarna hoeveel
water u dient toe te voegen om weer bij te vullen
tot aan het maximum-merkteken.
Werkinstructies
NEDERLANDS 11