6.1.1
Looptest (WALK TEST [LOOPTEST])
Het bedieningspaneel heeft een ingebouwde testfunctie, zodat u de sirene op ieder moment kunt testen. Aanbevolen wordt
om het systeem regelmatig maar minimaal iedere drie maanden te testen.
Controleer voordat u gaat testen of:
in alle door een PIR-bewegingsdetector bewaakte ruimtes gedurende 3 minuten geen beweging plaatsvindt.
alle door een deur/raamcontactdetector bewaakte deuren/ramen zijn gesloten.
alle batterijdeksels en behuizingen correct zijn geplaatst.
1.
Activeer iedere beveiligingsdetector door een met een PIR-bewegingsdetector bewaakte ruimte binnen te lopen of door
een met een deur/raamcontactdetector bewaakte deur of raam te openen. Het bedieningspaneel geeft een
geluidssignaal. De display toont de id-code van de zone waarvoor de detector is geconfigureerd.
2.
Verwijder de batterijdeksels van de PIR-bewegingsdetectoren en de deur/raamcontactdetectoren om de
sabotageschakelaars te bedienen. Het bedieningspaneel geeft een geluidssignaal. De display toont 'Z0X TAMPER' [Z0X
SABOTAGE].
3.
Activeer achtereenvolgens alle knoppen op de afstandsbediening (optionele accessoire). Het bedieningspaneel geeft een
geluidssignaal. De display toont een bericht volgens de onderstaande tabel:
Opmerking: Als de batterij van een PIR-bewegingsdetector bijna leeg is, geeft het bedieningspaneel een geluidssignaal en
verschijnt 'Z0X BATTERY' [Z0X BATTERIJ] op de display.
6.1.2
RF-omgeving testen (RF ENVIRONMENT [RF-OMGEVING])
Als de radiofrequentie wordt verstoord, toont de displays 'ENVIRON . . POOR' [OMGEVING . . SLECHT].
6.1.3
Draadloze sirene service aan/uit (WIREFREE SIREN SERVICE ON/OFF [DRAADLOZE SIRENE SERVICE AAN/UIT])
De op zonne-energie werkende sirene heeft een servicemodus die voorkomt dat de sabotageschakelaar een alarm genereert
als de sirene van de wand wordt verwijderd. Zet de sirene voordat u deze van de wand neemt op 'SERVICE MODE ON'
[SERVICEMODUS AAN]. Zet de sirene na het vervangen van de batterijen en het plaatsen van de sirene op 'SERVICE MODE OFF'
[SERVICEMODUS UIT].
Als u 'WIREFREE SIREN SERVICE OFF' [DRAADLOZE SIRENE SERVICE UIT] selecteert, geeft de sirene één lange pieptoon
gevolgd door twee korte pieptonen.
Als u 'WIREFREE SIREN SERVICE AAN' [DRAADLOZE SIRENE SERVICE AAN] selecteert, geeft de sirene twee korte pieptonen
gevolgd door één lange pieptoon.
6.1.4
Alarm testen (ALARM TEST [ALARM TESTEN])
Selecteer 'RELAY TEST' [RELAIS TESTEN] om de externe permanent aangesloten relaiscontacten (NO/NC) te bedienen.
Selecteer 'WIREFREE SIRENE TEST' [DRAADLOZE SIRENE TESTEN] om de externe op zonne-energie werkende sirene te
bedienen.
Selecteer 'HARDWIRE SIREN TEST' [PERMANENT AANGESLOTEN SIRENE TESTEN] om de sirene op het bedieningspaneel en
de externe permanent aangesloten sirene te bedienen.
6.1.5
Het bedieningspaneel resetten
Het bedieningspaneel keert niet naar de standaardfabrieksinstellingen terug, maar alle instellingen en ingeleerde apparaten
worden uit het geheugen gewist.
1.
Druk op de knop
.
2.
Voer de viercijferige pincode (Admin. [Systeembeheerder]) in.
3.
Druk op de knop
.
4.
Schakel de voeding naar de voedingsadapter uit.
Onderdeel
R01 DISARM [R01 UITSCHAKELEN]
R01 PART ARM-1 [R01 DEELS INSCHAKELEN-1]
R01 FULLY ARM [R01 VOLLEDIG INSCHAKELEN]
R01 PANIC [R01 PANIEK]
Bericht
78