1
2
BUITENTEMPERATUUR/
LUCHTVOCHTIGHEID SENSOR
1
1. LED status-indicator
2. RESET -opening
3. CHANNEL schakelaar
4. Batterijcompartiment
VOORBEREIDING
NB Plaats de batterijen in de remote sensoren voor het
basisstation. Let op de polariteit (+ en -).
NB Gebruik alkalinebatterijen voor langdurig gebruik en
lithiumbatterijen bij temperaturen onder het vriespunt.
REMOTE WINDSENSOR INSTELLEN
De windsensor leest de windsnelheid en windrichting. De
sensor werkt op batterijen. Het kan gegevens draadloos
naar het basisstation sturen over een afstand van
ongeveer 100 meter.
De batterijen plaatsen:
1
1. De anemometer voorzichtig losschroeven van de
windsensor.
2. De batterijen plaatsen en op de polariteit (+ of -) letten.
De anemometer terug plaatsen.
1. Trechter
2. Indicator
4
2
3
E
2
EXTERNE TEMPERATUUR/
LUCHTVOCHTIGHEID SENSOR INSTELLEN
De remote sensor kan gegevens verzamelen voor maximaal
3 kanalen.
De remote sensor instellen:
1. Het klepje van de batterijhouder openschuiven.
2. Schuif de kanaalschakelaar naar het gewenste kanaal
(1/2/3). Gebruik een verschillend kanaal voor elke sensor.
3. Plaats de batterijen volgens de aangegeven polariteit (+/-).
4. Sluit het klepje van het batterijcompartiment.
REGENMETER INSTELLEN
De regenmeter verzamelt regen en meet de regenval. De
sensor kan op afstand gegevens naar het basisstation
verzenden.
De regenmeter instellen:
1
1. De schroeven verwijderen en het kapje naar boven
verschuiven
2. Plaats de batterijen (2 UM-3/AA) en let op de aangegeven
polariteit (+/-).
3
3. Verwijder de tape.
BASISSTATION INSTELLEN
NB Plaats de batterijen in de remote sensoren voor het
basisstation. Let op de polariteit (+ en -).
Installeer de AC-adapter voor continu gebruikt. De
batterijen zijn alleen voor gebruik als back-up.
4
2