6.3.
DRIEMAANDELIJKSE CONTROLE
EN 12845 punt 20.3.2 – UNI 10779)
Controleer eventuele wijzigingen in de installatie, verandering van risicoklasse etc.
Controleer sprinkler, leidingen, dragers leidingen (zie EN 12845 punt 20.3.3.2 – UNI 10779).
Start de pompen en controleer de druk en het debiet.
Controleer de werking van de eventuele generatoren – elektriciteitsgeneratoren.
Controleer de correcte positie van de afsluitkleppen.
Controleer de correcte werking van de secundaire elektrische voeding afkomstig van dieselgeneratoren.
6.4.
HALFJAARLIJKSE
EN 12845 punt 20.3.3 – UNI 10779)
Controleer de alarmkleppen voor werking zonder vloeistof (in de installatie).
Controleer de werking van de alarmen in de controlekamer en/of de brandweerkazerne.
6.5.
JAARLIJKSE CONTROLE (met intervallen van niet meer dan 12 maanden– zie EN 12845 punt 20.3.4
UNI 10779)
Controleer de druk en het debiet van de pompen en vergelijk ze met de waarden die vermeld zijn op het plaatje met
technische gegevens.
Controleer het alarm voor niet startende dieselmotorpomp overeenkomstig EN 12845 punt 10.9.7.2 – UNI 10779.
(voer zes startpogingen uit, beurtelings op beide startaccu's).
Controleer na de zes pogingen of op het schakelpaneel:
- het lampje dat signaleert dat de pomp niet gestart is gaat branden,
- het alarmcontact voor niet startende pomp geactiveerd wordt.
Meteen na de test de motor onmiddellijk overnieuw starten met de handbediende testknop "OPERATE MANUAL
START".
Controleer de werking van de vlotterkleppen en de filters in de reservoirs.
6.6.
DRIEJAARLIJKSE CONTROLE
Controleer de externe en INTERNE corrosie van de reservoirs, herstel eventueel de bescherming.
Controleer de afsluit- en keerkleppen en vervang ze eventueel.
6.7.
TIENJAARLIJKSE CONTROLE
Na niet meer dan 10 jaar alle reservoirs schoonmaken en de interne structuur controleren.
7.
AFSTELLINGEN VAN DE GROEP
7.1.
INSTELLING VAN DE DRUKSCHAKELAARS
De norm EN 12845 – UNI 10779 voorziet twee drukschakelaars voor iedere pomp, iedere drukschakelaar met normaal
gesloten contacten, in serieschakeling.
Het opengaan van willekeurig welke van deze twee drukschakelaars veroorzaakt de start van de pomp.
Wanneer u de drukschakelaars anders wil instellen dan gedurende de beproeving van de pompgroep in de fabriek is
gedaan, de volgende instructies uitvoeren:
het type drukschakelaar dat in de pompgroep geïnstalleerd is,
de druklimieten die op het plaatje van iedere pomp vermeld zijn,
de limiet die is aangegeven door de norm EN 12845 – UNI 10779, volgens dewelke de twee drukschakelaars zodanig
moeten zijn afgesteld dat de pomp wordt gestart op de volgende waarde: pompdruk met gesloten perszijde x 0,8.
Bij groepen met twee pompen, zal de tweede pomp gestart worden op de volgende waarde: pompdruk met gesloten
perszijde x 0,6.
Drukschakelaar Danfoss type KP
Haal de 2 schroeven los en verwijder het deksel.
Schroef de blokkeerschroef boven de stelschroeven los.
Stel de bovenlimiet van de druk in op de START-STOP-
regelschaal (opschrift "RANGE") door de kruiskopschroef te
draaien.
Stel vervolgens de onderlimiet van de druk in via de
drukverschilschaal (opschrift "DIFF") door de zeskantschroef
te draaien.
Schroef de blokkeerschroef weer vast.
Plaats het deksel terug en haal de 2 schroeven aan.
NEDERLANDS
(met intervallen van niet meer dan 13 weken – zie
CONTROLE
(met
intervallen
44
van
niet
meer
dan
Start/Stop
(RANGE)
6
maanden
–
zie
Drukverschil
(DIFF)